Industrie betaalt ‘fair share’ klimaatrekening
Het kabinet is voor de industrie een stuk strenger dan voor huishoudens, waar het gaat om verduurzaming. Bedrijven hoeven er niet op te rekenen dat zij de rekening voor allerlei investeringen in vergroening bij de overheid kunnen indienen.
Dat zegt minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat). De industrie moet vele miljarden investeren om de CO2-uitstoot terug te dringen. Bedrijven geven volgens de minister aan dat zij 1 miljard euro per jaar aan investeringen niet zullen terugverdienen.
Daarvan zullen zij zelf hun „fair share” moeten ophoesten, aldus de bewindsman. Er zijn wel subsidies voor, maar die zullen zeker niet dat hele bedrag dekken. En als bedrijven te weinig vaart maken, kan een eventuele CO2-heffing „een stok achter de deur” zijn.
Voor burgers is het kabinet milder. Zij krijgen geen verplichting opgelegd om bijvoorbeeld hun huis energiezuiniger te maken. Mensen moeten daartoe worden verleid, door het makkelijker en aantrekkelijker te maken. Een verhoging van de belasting op gas is bespreekbaar, in ruil voor een lagere stroomtaks, maar dan wel beperkt. En dat mag geen „straf” worden voor mensen die geen geld hebben voor verduurzaming.
Om meer mensen in een elektrische auto te krijgen denkt het kabinet in de eerste plaats aan belastingmaatregelen. Die kunnen het aantrekkelijker maken om voor zo’n wagen te kiezen. Dat hoeft volgens Wiebes overigens niet direct te betekenen dat benzine- of dieselauto’s duurder worden. Hij ziet ook brood in nieuwe regels voor fabrikanten, waardoor het aanbod aan auto’s duurzamer wordt.
Vertegenwoordigers uit allerlei sectoren praten al een tijdje over een klimaatakkoord. Zij presenteerden eerder dit jaar de hoofdlijnen daarvan, en vroegen het kabinet de plannen te beoordelen. Veel van de voorgestelde maatregelen vereisen namelijk aanpassingen van wet- en regelgeving, en daar moeten politieke knopen voor worden doorgehakt.
Vooropstaat dat de overgang naar een duurzamere samenleving met name voor burgers „betaalbaar en behapbaar” blijft, aldus Wiebes. De plannen worden de komende tijd verder uitgewerkt. De minister hoopt begin december een volgende stap te kunnen zetten.