„Jongeren verwachten van de preek iets te leren”
Prediking en jongeren vormen geen vanzelfsprekende combinatie. Nelleke Plomp deed onderzoek naar de vraag hoe jongeren zich bij de preek betrokken weten. Die betrokkenheid is een taak van de hele gemeente, stelde ze donderdag op een studiedag in Sliedrecht.
Plomp, specialist vieren bij Jong Protestant (JOP) –onderdeel van de Protestantse Kerk in Nederland– presenteerde haar onderzoek aan ongeveer honderd predikanten en jeugdwerkers. In het kader van haar afstudeeropdracht godsdienst pastoraal werk enquêteerde ze vijftig jongeren van 15 tot 20 jaar, betrokken bij de hervormde confessionele wijken van Sliedrecht. De resultaten van het onderzoek gelden volgens ds. H. J. van der Veen, GB-predikant te Sliedrecht, echter evenzo voor jongeren die behoren tot de Gereformeerde Bond.
Jongeren en preek sporen niet met elkaar, aldus ds. J. Sparreboom, predikant van de Sliedrechtse Maranathakerk. Rik de Waard, een van de geïnterviewde jongeren, noemde het belangrijk dat de predikant de jongere kent en dat hij in de preek vragen stelt waarover jongeren kunnen nadenken.
Herman van Wijngaarden, staflid bij de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB), gaf aan dat het een predikant pijn doet als jongeren afhaken. Gemeenten verwachten in zijn ogen ook snel te veel van een predikant. „Anderzijds”, zei hij, „moet een predikant jongeren ook niet zien als een apart eilandje.”
Interactie
De interactie tussen predikant en luisteraar is van essentieel belang, stelde Nelleke Plomp. „Jongeren moeten zich geworteld weten in het Woord en zoeken naar de connectie met de predikant.” Uit haar onderzoek onder de Sliedrechtse jongeren blijkt dat in de preek vaak structuur ontbreekt. „Jongeren zijn op zoek naar hun identiteit en vinden het belangrijk dat een preek in verbinding staat met hun leven”, aldus Plomp. „Een predikant moet dus praktisch preken, zonder dat jongeren het geloof moralistisch als een set regels invullen.”
Preken moeten volgens haar ook een „tegenover” zijn. „Aan het Woord moeten ze zich kunnen scherpen. Jongeren vinden dat een preek anders moet zijn dan een presentatie. Ze verwachten van de preek iets te leren.”
Sleutelbegrip
Volgens ds. C. M. A. van Ekris, hervormd predikant te Zeist, is participatie in de prediking een sleutelbegrip. „De prediker ontsluit allereerst de kracht van de Schriften.”
Het luisteren naar de Schrift, naar de Geest, naar de gemeente, naar zichzelf en naar de tijd waarin we leven, noemde ds. Van Ekris het absorberend vermogen van de prediker. Het gaat in een preek niet alleen om communicatie; het is ook een luisterproces, stelde hij. „Luisteren naar oerwoorden die opkomen uit de diepte van het bestaan.” Als jongeren belang hebben om daarnaar te luisteren, is volgens hem het begrijpen van een preek zelden een probleem. „Als theoloog moet je jongeren ook in contact brengen met de grote traditie, zoals met Augustinus. Je helpt hen dan diepgaander dan wanneer je ze met artiesten als Nick & Simon de catechisatie in trekt.”
Dubbel gevoel
Ds. D. Breure, hervormd predikant te Waarder en voorzitter van het Hervormd Jeugdwerk (HJW), houdt een dubbel gevoel over aan de studiedag, zei hij. „Enerzijds hebben we een hoop nuttige informatie gekregen over hoe predikanten gezamenlijk verantwoordelijkheid uit moeten stralen en moeten realiseren. Anderzijds ervaar ik vervreemding. Het gaat toch om de oproep tot geloof en bekering, het hart van de prediking.”