Auteur Anke van der Pol houdt van verhalen waar je je hart aan kunt ophalen
Een ijskelder in de bossen bij Doorwerth, een oliebollenactie – Anke van der Pol haalt haar inspiratie overal vandaan. Maar haar doel is eenduidig: een wonderlijk verhaal dicht bij kinderen en volwassenen brengen.
Denk je wel dat ik een heel boek kan schrijven? Anke van der Pol vroeg het zich oprecht af, toen haar uitgever haar vertelde dat ze haar had voorgedragen om het actieboek voor de Christelijke Kinderboekenmaand te schrijven. „Ze uitgever zei: Ik geloof in jou”, vertelt de 38-jarige auteur uit Hardinxveld-Giessendam, die vorig jaar debuteerde met de verhalenbundel ”Wonderlijke verhalen uit het Sleutelbos”. „En omdat ik mijn uitgever geloof, weet dat ze verstand heeft van haar vak, daarom ben ik eraan begonnen.”
Het typeert de auteur, die –naast haar werk in haar gezin– onder meer vrijwilligers coördineert op EO-evenementen. Ze formuleert rustig en bedachtzaam. Weloverwogen ook, bang dat iemand haar woorden verkeerd opvat.
Ze weet dat sprookjesachtige verhalen voor sommige christenen gevoelig liggen en wil diegenen niet van zich distantiëren. Net zomin als ze niet-gelovigen wil afstoten door in interviews al te nadrukkelijk te spreken over de diepere laag in het boek. Tegelijk kan ze er niet over zwijgen. Want hier gaat het haar vooral om: de wonderlijke dingen uit het Woord in verhalen gieten. Zó in verhalen te gieten dat ze iedereen bereiken.
Het levert in het geval van ”De majesteit van het BelangRijk” een fantasierijk verhaal op, met diverse verhalen in het verhaal. Over een zieke koningin die bevelen geeft, over wonderlijke avonturen en misstappen, over vriendschap en trouw. Doorspekt met humor (waar lees je over Bakker Bodem die beroemd werd met zijn toppings?) en geschreven „in volle vaart, met hier en daar een knipoog.”
Een paleis, een boze koningin – heeft u iets met sprookjes en fantasy?
„Eigenlijk niet. ”De majesteit van het BelangRijk” zit vol fantasie, maar is natuurlijk geen echte fantasy. Alles zou echt gebeurd kunnen zijn. Er zit geen magie in of iets dergelijks. Ik hou vooral van hoopvolle verhalen. Waar je je hart aan kunt ophalen. Ik hoop dat kinderen ontzettend genieten van het boek en dat er daarnaast iets in hun hart wordt geplant.”
Uw debuut was een verhalenbundel en ook in dit boek hebben verhalen een belangrijke rol. Hoe belangrijk zijn verhalen?
„Mensen veren op bij verhalen Als een dominee of een spreker tijdens een preek of praatje zegt: ik heb een verhaal, dan gaan mensen rechtop zitten. Maar het gaat mij niet zozeer om de verhalen. Een verhaal is niet per se positief. Als ik jou een verhaal vertel dat desastreus afloopt, word je daar niet blij van. Het gaat me om de hoop. Die moet in een verhaal zitten.
Ik ben wel met verhalen opgegroeid. Ik was slecht in lezen, heb als kind nauwelijks een boek uitgelezen. In groep 3 moest ik altijd oefenen extra oefenen met een cassettebandje. Ik zat in het groepje met het laagste AVI-niveau. Thuis speelden we veel buiten. En als het dan regende gingen mijn broers en zus lezen. Ik niet, ik luisterde lp’s, met vijfminutenverhalen. Dat ik zo veel verhalen heb gehoord, zal vast meespelen in de keuzes die ik nu maak.
Ik ben blij dat ”De majesteit van het BelangRijk” ook als luisterboek verschijnt. In ons gezin luisteren we heel veel luisterboeken. Ideaal, je zit niet voor een schermpje, je hoort een verhaal, en je kunt tegelijkertijd spelen.”
„Verhaaltjes zijn voor kleuters, niet voor volwassenen”, zegt de koningin.
„C. S. Lewis had hier een heel mooie uitspraak over. „Ooit zul je weer oud genoeg zijn om sprookjes te lezen”, zei hij. Ik vind dit boek net zo geschikt voor volwassenen als voor kinderen.”
U haalt uw inspiratie overal vandaan. Een gave.
„Ik sprak eens iemand die iets heel goed kon. „Dat is talent”, zei ik. Hij antwoordde: „Ik heb dit gewoon.” Zo gaat het vaak: als jij iets kunt, denk je dat het vanzelfsprekend is, dat iedereen het kan.
Ik leef wel heel intens en vind op veel plekken inspiratie. Mijn oudoom was kasteelbewaarder van Kasteel Doorwerth. Als kind kwam ik er vaak. Als we in de bossen wandelden, kwamen we altijd langs een wonderlijke, oude deur in een heuveltje: de ingang van een oude ijskelder. Vroeger werd het eten er bewaard. Die ijskelder komt terug in mijn boek. En toen ik met mijn zoons oliebollen verkocht voor hun sportclub, kwam ik in contact met mensen van een bedrijf dat explosieven opruimt. Dat had ik precies nog nodig voor mijn boek, iets stoers voor jongens.”