Binnenland

Voor moeders van Srebrenica dringt de tijd

Enkele ‘moeders van Srebrenica’ zijn al overleden terwijl hun juridische strijd nog niet is afgelopen. Vrijdag komt de langslepende zaak bij de Hoge Raad ter zitting, iets wat zelden gebeurt. De gedaagde Nederlandse staat en de nabestaanden van de genocide in juli 1995 in de Bosnische moslim-enclave Srebrenica kunnen daar hun standpunten toelichten aan de hoogste rechters.

ANP
27 September 2018 15:08Gewijzigd op 16 November 2020 14:13

Al vijftien jaar proberen tien moeders uit Srebrenica en de naar hen genoemde stichting de Verenigde Naties en Nederland aansprakelijk te stellen voor de moord op zeker 7000 moslimmannen en -jongens. De Bosnisch-Servische troepen van Ratko Mladic vielen de dorpjes binnen, die werden beschermd door Nederlandse blauwhelmen. Duizenden mensen vluchtten naar de Nederlandse VN-basis. Zeker 5000 mensen werden op het terrein van de VN-basis toegelaten en ongeveer 15.000 mensen stonden net buiten de poorten.

De VN genieten immuniteit en daar liep de juridische strijd al jaren geleden op stuk. Sindsdien richt advocaat Marco Gerritsen van de moeders zijn pijlen op de Nederlandse staat. Het was dan wel een VN-missie, toch werden belangrijke keuzes gemaakt door de Nederlandse regering. „De lichte bewapening bijvoorbeeld en het tegenhouden van luchtsteun” zegt Gerritsen. „De regering stelde de veiligheid van de eigen troepen steeds als hoogste prioriteit.”

De dagen voorafgaand aan de val van de enclave zijn belangrijk voor de zaak van de moeders. Zij willen immers dat de Staat aansprakelijk wordt gesteld voor de dood van 7000 mannen. Het gerechtshof gaf de vrouwen vorig jaar deels gelijk. Want de aansprakelijkheid geldt volgens het hof alleen voor de dagen ná de val en alleen voor de 350 mannen en jongens die nog óp de VN-basis verbleven. Zij werden als laatste weggevoerd, toen de anderen buiten de poorten al weg waren. Dutchbat had volgens het hof niet hoeven meewerken aan hun evacuatie, omdat de Nederlanders toen al konden weten dat het slecht afliep met afgevoerde mannen en jongens.

Het hof kende bovendien 30 procent compensatie van de geleden schade toe, omdat het meent dat hun overlevingskans ook 30 procent was als de mannen zouden blijven. Gerritsen vindt dat volstrekt arbitrair. Hij denkt dat de mannen het wel overleefd hadden „omdat de Serviërs na een eenmalige inspectie niet meer op de compound kwamen en het gezag van Dutchbat respecteerden. De mannen waren heus niet de compound uit gesleurd.”

De Staat ontkent elke aansprakelijkheid en kan zich met name niet vinden in het oordeel van het hof dat Dutchbat onrechtmatig heeft gehandeld jegens de mannen op de compound.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer