„Veteraan is geen wandelende tijdbom”
„Niet elke veteraan is een psychopaat.” Jan Schoeman, onderzoeker bij het Veteraneninstituut in Doorn, is bang voor stigmatisering van militairen die na een missie terugkeren in eigen land. De serie geweldsdelicten van de afgelopen tijd waarbij veteranen betrokken waren, zijn daar volgens hem debet aan. „Maar niet elke veteraan is een wandelende tijdbom.”
Schoeman vindt het een goed idee om veteranen op te nemen in een zogenaamd veteranenvolgsysteem, zoals staatssecretaris Van der Knaap dinsdag voorstelde. „Maar dat is geen wondermiddel.” Het is volgens Schoeman onmogelijk om alle 150.000 veteranen te volgen. „Bovendien is dit systeem geen garantie om excessen te voorkomen.”
Diverse veteranen zitten op dit moment vast op verdenking van een misdrijf waarbij hun militaire verleden een rol kan spelen. Zo velt de rechter volgende week een oordeel over Paul S., marinier en Cambodjaveteraan die zijn schoonfamilie vermoordde. Een oudgediende van de Unifil-missie in Libanon zit momenteel vast op verdenking van moord op de vader van zijn toenmalige meerdere, eerder dit jaar. Deze week maakte het OM bovendien bekend vervolging in te stellen tegen Erik O., de marinier die een Irakees doodschoot. Ook hij is een Cambodjaveteraan.
De belangrijkste aanbeveling in het gepresenteerde rapport van luitenant-generaal b.d. C. J. M. de Veer is dat het ministerie de zorg niet moet delegeren, maar zelf de verantwoordelijkheid moet nemen. De voorkeur van De Veer gaat uit naar één loket binnen Defensie waar de veteraan met al zijn vragen of klachten terecht kan. Het huidige veteraneninstituut kan volgens hem in deze opzet een belangrijke rol blijven spelen.
Marlies Verhoef, woordvoerder van de militaire vakbond AFMP, is het met Van der Knaap eens. De ’kaartenbak’ hoort op het veteraneninstituut thuis, meent zij. „Daar kunnen ze onafhankelijk werken.”
Volgens Verhoef is er geen oorzakelijk verband tussen het nu gepresenteerde plan en de serie geweldsdelicten van de afgelopen tijd. „Defensie was hier al een tijdje mee bezig. Er zijn ook politieke vragen in de Kamer over gesteld. Bovendien is het moeilijk om een causaal verband aan te tonen.”
Uit het rapport blijkt dat 5 tot 8 procent van de veteranen op een bepaald moment de fout in gaat. Van der Knaap vindt het daarom van belang dat hij veteranen hun hele leven kan volgen. „Er kan dan tijdig informatie worden doorgegeven over bijvoorbeeld nieuwe inzichten in de effecten die uitzendingen hebben op de psyche van een militair.”
Er komen steeds meer veteranen bij. Verhoef: „Hun problemen worden ook steeds groter. Een veteraan moet de mogelijkheid hebben om te melden als er iets niet goed gaat. Momenteel weten veteranen de weg niet.”
Hoewel er door Defensie nog geen oorzakelijk verband wordt gelegd tussen het posttraumatische stress syndroom (ptss) en de recente reeks geweldsdelicten, maakt Van der Knaap zich wel zorgen. „Iemand pakt niet direct een pistool, daar gaat een heel ziektebeeld aan vooraf”, zegt hij.
Rapportschrijver De Veer constateert een groot gat in de informatievoorziening naar de huisarts toe. „Die moet weten of zijn cliënt ooit is uitgezonden voor een vredesoperatie. Het is nu vaak zo dat de omgeving geen idee heeft wat de oorzaak zou kunnen zijn als iemand problemen veroorzaakt.”
Volgens De Veer loopt er momenteel een onderzoek in het militair hospitaal in Utrecht naar de psychische gevolgen van uitzending. Hij hoopt dat dat onderzoek enig licht kan werpen op een eventueel verband tussen uitzending en geweldsuitbarstingen in het latere burgerleven van de veteraan.