God is machtig
Zal ik nu tot een vermaning komen of moet ik sluiten? Zie ik op u, zo zou ik aanstonds willen sluiten. Vermanen helpt immers zo weinig, omdat de gewoonte van zondigen bij u zo de overhand heeft genomen, dat het mogelijker schijnt dat een Moorman eerder zijn huid en een luipaard zijn vlekken zal veranderen.Doch zie ik op mijzelf, zo moet ik toch spreken. Opdat ik aan mijn ambt voldoe en u zou voorstellen wat het bevel van de Heere is. Ook opdat de godvrezenden die onder u zijn van het kwaad worden afgehouden en tot het goede worden opgewekt. Doch zie ik op mijn Zender, dan geef ik de moed nog niet op. Als de zaak van mensen afhangt, kan ik wel zeggen: Kan ook een Moorman zijn huid veranderen… Maar nu ik mijn verwachting op de Almachtige mag stellen, kan het nog. Hij zegt immers: „Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw.’’
Diezelfde God Die het licht geschapen heeft, kan ook nog van kinderen der duisternis kinderen des lichts maken. Hij kan de bittere wateren zoet maken. Hij kan op het planten van Paulus en het nat maken van Apollos Zijn zegen geven, zodat er in plaats van onkruid edele vruchten groeien. Laten wij dan met Paulus zeggen: Ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, geen goed woont.
C. Mel, predikant te Hersfelt (De geopende genadetroon, 1712)