Bonnetjes Europarlementariërs niet openbaar
Het Europees Parlement stond in zijn recht door inzage te weigeren in documenten over de onkosten van Europarlementariërs. Het Europees Hof van Justitie heeft dat geoordeeld in een zaak die een groep journalisten uit alle 28 EU-landen had aangespannen. In Nederland was de NOS erbij betrokken.
De groep gaat in hoger beroep. „We hebben geen andere keuze”, liet de Sloveense journalist Anuska Delic weten.
De journalisten deden in 2015 in eigen land wob-verzoeken om de bonnetjes en declaraties in te zien. Die werden afgewezen vanwege privacybescherming en omdat het te veel werk met zich zou meebrengen.
De gevraagde documenten bevatten inderdaad persoonlijke gegevens, aldus het EU-gerecht, en zijn dus terecht geweigerd. De journalisten hebben bovendien niet hard gemaakt waarom ze zouden moeten worden overgedragen, aldus de rechters in Luxemburg. Zij stellen dat het verwijderen van persoonlijke gegevens in de 4 miljoen opgevraagde documenten te veel werk zou zijn.
Leden van het Europees Parlement krijgen naast hun salaris van ongeveer een ton zo’n 4400 euro per maand voor onder meer reis- en kantoorkosten, medewerkers en algemene onkosten. Ze zijn niet verplicht daarover verantwoording af te leggen.
Van de 26 Nederlandse Europarlementariërs laten de meesten hun onkostenvergoedingen wel controleren. Dennis de Jong (SP) noemt de uitspraak een „klap in het gezicht voor alle burgers. Europarlementariërs zijn volksvertegenwoordigers. Daar hoort bij dat je bonnetjes laat zien.”
Gerben-Jan Gerbrandy (D66) vindt dat de geloofwaardigheid van het parlement wordt aangetast als de leden zelf niet „principieel transparant” zijn. Hij pleit voor verplichte publieke verantwoording van de uitgaven.
Pogingen om het parlement tot meer transparantie te bewegen slagen niet of nauwelijks. Lobbywaakhond Transparency International reageert „enorm teleurgesteld” op het vonnis.