Mens & samenleving

Arie en Mieneke Mourits verloren hun zoon Paul

Een tafel die een poot mist en daardoor instabiel is. Een rugzak die zwaar kan drukken. Het zijn beelden die regelmatig terugkomen als Arie en Mieneke Mourits vertellen over het verlies van hun zoon Paul (15). „De naam van de nieuwe reformatorische oudervereniging, Naamloos Verdriet, is goed gekozen. Rouw gaat nooit over.”

24 September 2018 11:42Gewijzigd op 16 November 2020 14:11
Wanneer een kind overlijdt, voelt het alsof hij uit je hart wordt gerukt.” beeld Dirk Hol.
Wanneer een kind overlijdt, voelt het alsof hij uit je hart wordt gerukt.” beeld Dirk Hol.

Het bed is leeg. Er zit minder was in de wasmand. En op elke slaapkamer waar Mieneke Mourits (57) komt, staat een foto van Paul. „Dat blijft confronterend. Een moeder wordt vaker met het verlies van een kind geconfronteerd dan haar echtgenoot, omdat die buitenshuis werkt. De eerste dagen na Pauls overlijden had ik het idee dat ik na zijn begrafenis het gewone leven weer kon oppakken, niet wetend dat het gemis zich zo sterk zou opdringen én niet over zou gaan.”

Arie Mourits (59): „Ik heb mijn werk in de kledingbranche na korte tijd weer opgepakt. Het voelde alsof ik van een andere planeet kwam. Maar het zou niet goed zijn gegaan als ik in een stoel was blijven zitten.”

Het echtpaar trouwde in 1981 en kreeg tien kinderen, onder wie de tweeling Timon en Paul, de laatsten in de kinderrij. Paul overleed op 14 februari 2014 door een epileptische aanval toen hij aan het klussen was in het huis van zijn broer Stefan. Hij werd gevonden door zijn moeder en zijn zus Esther.

Mieneke: „Verschrikkelijk en onwerkelijk. Enkele dochters die in de zorgsector werken, hebben Paul afgelegd en alle kinderen hebben meegedacht over de tekst van de rouwkaart.”

Arie: „De eerste dagen kwamen er veel familieleden en vrienden langs. We ontvingen praktische hulp, mensen kookten voor ons. Dat was hartverwarmend.”

Het echtpaar vertelt over het leven na het verlies van hun zoon in het kader van de start volgende maand van Naamloos Verdriet, een reformatorische vereniging voor mensen die een kind hebben verloren. Niet voor, tijdens of kort na de geboorte, maar op oudere leeftijd (zie ook ”Nieuwe vereniging Naamloos Verdriet steunt ouders die een kind verloren”). Mieneke zit in het bestuur van de vereniging.

Laarzen

In de woonkamer van de familie Mourits is een herinneringshoek ingericht. Op een tafel staan een portret van Paul, gemaakt in de maanden voor zijn overlijden, en een foto van de tweeling toen ze ongeveer negen waren. Voor de fotolijstjes liggen twee brillen van Paul, zijn horloge en zijn agenda. Ernaast liggen een fotoboek vol herinneringen en literatuur over het rouwproces.

Het zijn niet de enige voorwerpen die herinneren aan Paul. Mieneke: „Zijn laarzen staan nog bij de achterdeur.” Arie: „Paul deed de opleiding elektrotechniek op De Swaef in Rotterdam, maar hij werkte ook graag met hout. De opbergkist naast de bank is van zijn hand. Verder hebben we onder andere zijn gereedschapskist en zijn overall bewaard.”

Niet iedereen hecht waarde aan dezelfde dingen. Mieneke: „Timon en Paul sliepen op één kamer en elk had een eigen bureau. Om ruimte te maken, heb ik op een gegeven moment Pauls bureau weggedaan. Achteraf gezien was dat dom, want Timon vond dit echt erg.”

Uit balans

Het leren dragen van het verlies van een kind is een proces dat nooit stopt en dat bij iedereen anders verloopt. Mieneke: „Ik heb m’n kinderen onder mijn hart gedragen en heb hen gebaard. Ik denk dat het verlies van Paul daardoor bij mij nog harder aankomt dan bij Arie.”

Mieneke praat regelmatig over wat haar bezighoudt. Haar man verwerkt zijn verdriet meer in stilte. Mieneke: „Soms denk ik: Houdt het verlies van Paul hem nog wel bezig?” Arie: „Je moet elkaar hierin leren accepteren en dat valt niet altijd mee. Denk aan een tafel die een poot mist. Hij blijft wel staan, maar is instabiel geworden. We zijn sneller uit balans dan vroeger. Wanneer een kind overlijdt, voelt het alsof hij uit je hart wordt gerukt.”

Niet idealiseren

Mieneke: „De ene keer heeft de een behoefte om zijn vragen en verdriet te delen en de ander niet. Een volgende keer is het andersom. Niet alleen bij ons, maar ook bij onze kinderen. Wanneer we als gezin bij elkaar zijn, voel ik de lege plek het meest.” Arie: „Het schrijnt en tegelijkertijd wil je de herinneringen aan Paul niet missen. Hij was betrokken en zorgzaam. Hij stond voor iedereen klaar en zorgde bijvoorbeeld dat een weduwe in de buurt voldoende hout had om de kachel te stoken.” Mieneke: „We koesteren warme herinneringen aan Paul. Toch moeten we oppassen om hem niet te idealiseren, want hij kon op z’n tijd ook dwars zijn.”

Het vinden van een goed evenwicht blijft een zoektocht. Mieneke: „We denken elke dag aan Paul en tegelijkertijd willen we er voor honderd procent zijn voor onze kinderen en kleinkinderen. Terecht zeggen onze kinderen soms: „Wij zijn er ook nog.” We proberen de herinnering aan Paul levend te houden. Ook bij aangetrouwde kinderen en kleinkinderen die hem niet hebben gekend. Kleine kinderen kunnen heel onbevangen zijn. Zo fietste ik eens langs de begraafplaats met een kleinkind achterop. Hij zei: „Daar ligt oom Paul onder een steen. Ik heb papa gevraagd of hij hem er onderuit kan halen.””

Boosheid

Hoe kunnen omstanders de juiste toon vinden? Mieneke: „Niet door adviezen te geven, maar door te luisteren.” Arie: „Verdriet brengt allerlei emoties teweeg. Niet alleen tranen, maar ook boosheid. Omstanders vinden het soms vreemd als je sneller dan vroeger uit je slof schiet.”

Mieneke: „Dat gebeurde eens toen ik weer de vraag kreeg of het goed met mij ging. Sommigen vinden het ook ongemakkelijk als ik sta te huilen. Af en toe bekruipt me het gevoel dat mensen denken dat de pijn over het verlies van Paul na vierenhalf jaar een stuk minder is.” Eerlijk: „Ook als ik een slechte dag heb, moet ik naar de winkel om boodschappen te doen. Wanneer mensen dan hun medeleven tonen, reageer ik niet altijd even tactisch.”

Arie: „Soms drukt het gewicht van mijn eigen rugzak zo zwaar dat ik zorgen waarover anderen mij vertellen er niet bij kan hebben.”

Het echtpaar vraagt zich af of er in kerkenraden altijd voldoende kennis is om ouders die een kind verloren te begeleiden. Arie: „Het lijkt mij goed als ambtsdragers gebruikmaken van de kennis van deskundigen of van de ervaringen van mensen die ook een kind hebben verloren. Misschien kan een ouderling samen met een ervaringsdeskundige op bezoek gaan.”

Lotgenotencontact

Op de rouwkaart van Paul staat dat de Heere hem „op Zijn tijd” wegnam. Mieneke: „Ik ben gelukkig voor opstand bewaard, maar het valt niet mee om zo’n zinsnede in te moeten leven. Menselijkerwijs gesproken ben ik het niet eens met het moment van Pauls overlijden. Het is tot steun om in Psalm 73 te lezen dat Asaf ook waaromvragen kende.”

Vooral Mieneke heeft behoefte aan contact met lotgenoten. „Ook zij hebben ervaren hoe moeilijk onder andere verjaardagen en vakanties zijn. Niet alleen de eerste keer na het overlijden van je kind, maar ook in de jaren erna. Als ik thuiskom na een vakantie voelt het huis veel leger dan toen ik wegging.”

Pauls moeder denkt regelmatig aan haar overleden zoon. „De eerste week na de begrafenis vroeg ik mij als het regende af of er geen zeil boven het graf nodig was. Bij vrieskou flitste het soms door mijn hoofd dat ik Paul een warme jas moest brengen. Zulke gedachten deel ik niet met iedereen. Het is waardevol om te merken dat lotgenoten zich herkennen in wat ik vertel.”

Het gezin verhuist binnenkort naar een andere woning in Oud-Beijerland. Emotioneel: „Dat is moeilijk, want Paul heeft daar niet gewoond. Dergelijke pijn voelen we vaker. Bij de aanschaf van een andere auto of de keuze voor een nieuwe bril.”

>>naamloosverdriet.nl

Nieuwe vereniging Naamloos Verdriet steunt ouders die een kind verloren

Het verlies van een kind is ingrijpend, weet ds. J. Joppe. „Toen onze Christian bijna één was, raakte hij door een virus ernstig gehandicapt. Eind 2003 overleed hij plotseling op 9-jarige leeftijd. Daarna beseften we pas echt hoeveel Christian voor ons betekende.” De hersteld hervormde predikant van Oud-Beijerland is voorzitter van Naamloos Verdriet. Op 12 oktober belegt deze nieuwe reformatorische oudervereniging haar eerste bijeenkomst in Woudenberg.

Volgens de predikant bestaat er al langere tijd bij verschillende ouders van wie een kind op latere leeftijd is overleden behoefte aan lotgenotencontact (zie ook ”Pauls laarzen staan nog bij de achterdeur”). „Er leven bij hen andere vragen en zij hebben meer herinneringen aan hun kind dan ouders van wie een kind tijdens de zwangerschap of kort na de geboorte is overleden. Voor laatstgenoemden is er de vereniging In de knop gebroken.”

Het valt de predikant vaak op hoeveel mensen een kind hebben moeten begraven. „Hun verdriet blijft soms lang verborgen en wordt pas op oudere leeftijd gedeeld. Het delen van ervaringen en het bespreekbaar maken van het rouwproces kan ouders tot steun zijn. Het komt, ook binnen de kerk, voor dat man en vrouw uit elkaar groeien of zelfs scheiden door een totaal verschillende verwerking van het verlies van hun kind. Dat zal zeker tijdens onze bijeenkomsten aan de orde komen. Een ander belangrijk thema is de omgang met de andere kinderen. Ouders en kinderen hebben hun eigen verdriet. Vanuit de Bijbel willen we hun een handreiking doen.”

Naamloos Verdriet gaat in principe twee keer per jaar een avondbijeenkomst beleggen, niet alleen in Woudenberg, maar ook in andere plaatsen. Daarnaast krijgen ouders die hun verhaal kwijt willen de mogelijkheid om de vereniging te bellen.

Ellie de Rijke, maatschappelijk werker van De Vluchtheuvel, is als adviseur bij Naamloos Verdriet betrokken. Ze herkent de vraag naar lotgenotencontact. „Mijn collega’s en ik horen regelmatig van ouders dat ze behoefte hebben aan een vereniging van mensen die hetzelfde hebben meegemaakt. Tot kortgeleden heeft echter niemand dit opgepakt.”

Zeker als het overleden kind ouder is, hebben ouders met een heel netwerk te maken, zegt De Rijke. „Behalve met familie met school, vrienden die het kind goed kennen en eventuele hulpdiensten. Dat is bij mensen die hun kind tijdens de zwangerschap of kort na de geboorte verloren meestal niet het geval.”

Ook De Rijke benadrukt dat aandacht voor de verschillen in verwerking tussen een man en een vrouw nodig is. „Meestal blijven vrouwen meer in hun gedachten met het verlies van hun kind bezig dan mannen, terwijl beiden het overlijden van hun zoon of dochter even verdrietig vinden. Mannen kunnen hun gedachten vaker even parkeren. Bij vrouwen bestaat daarnaast meer behoefte om over hun gevoelens te praten. Het is goed om die verschillen te onderkennen en van elkaar te accepteren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer