Beetje hoop voor leasebeleggers
Ontevreden beleggers in aandelenlease, die de afgelopen maand twee harde klappen moesten incasseren, werd woensdag moed ingesproken. Twee experts in het burgerlijk recht concluderen dat de beleggers de contracten voor aandelenlease ook door hun echtgenoten hadden moeten laten tekenen.
Deze conclusie betekent een oppepper voor een grote groep beleggers die momenteel wacht op een uitspraak van de rechter over deze kwestie. Ruim 16.000 beleggers willen via de kantonrechter hun contract voor aandelenlease laten vernietigen omdat hun echtgenoten hier geen handtekening onder hebben gezet. De rechter zal naar verwachting 28 juli uitspraak doen in deze zaak.
H. Roelvink, voormalig vice-president van de Hoge Raad, en emeritus hoogleraar burgerlijk recht C. Brunner meldden hun bevindingen in het eindrapport van de commissie-Oosting. Een commissie onder leiding van M. Oosting heeft de afgelopen maanden een compromis gezocht in de hoogoplopende ruzie over aandelenlease.
„Het rapport is nu openbaar, dus ook voor de rechter”, zei commissievoorzitter Oosting woensdag bij de presentatie van zijn rapport. De Stichting Eegalease, waarin de echtgenoten van beleggers zich hebben verenigd, noemde de conclusies van de twee experts een „enorme opsteker.”
In de afgelopen weken hoorden de beleggers met geleend geld eerst het slechte nieuws dat de bemiddelingspoging van Oosting is gestrand.
Oosting heeft geprobeerd de leasebeleggers vergaand tegemoet te komen. De naar hem genoemde commissie wilde dat aanbieders van aandelenlease driekwart van de overgebleven schulden zouden slikken. De klanten moesten het restant van de lening afbetalen. Oosting concludeert in zijn eindrapportage dat de aanbieders van beleggingen met geleend geld diverse steken hebben laten vallen. De commissie vindt dat de verkopers van aandelenlease vaak niet hebben gekeken of hun klanten de financiële risico’s van de beleggingen wel konden dragen.
Ook hebben de aanbieders in sommige gevallen verhuld dat de kopers met geleend geld naar de beurs gingen. De waarschuwingen waren niet altijd duidelijk genoeg voor onervaren beleggers, aldus Oosting.
De conclusies van de voormalige Nationale Ombudsman botsen met een belangrijke uitspraak die de rechtbank in Amsterdam vorige week deed. De rechter oordeelde dat een reclame voor de populairste leasebelegging niet misleidend was. Dat vonnis weegt stukken zwaarder dan het oordeel van de geschillencommissie, zeker nu de bemiddeling is gestrand.
Dexia is niet blij met het rapport van Oosting, omdat de bemiddelaar een oordeel uitspreekt over de rol van de banken in het conflict. „Die commissie is op de stoel van de rechter gaan zitten. Ze is een spreekbuis van de klagers geworden”, aldus een Dexia-woordvoerder.
De bemiddelingspoging van de commissie-Oosting ketste af door de opstelling van Dexia. Het concern wilde dat verzekeraar Aegon mee zou opdraaien voor de kosten van een schikking. Dexia heeft het bedrijfsonderdeel dat de leaseproducten aan de man bracht in 2000 overgenomen van Aegon. Daarmee werd de bank veruit de grootste aanbieder van constructies met aandelenlease.
Met het schikkingsvoorstel van Oosting werd een zware last neergelegd bij Dexia. Het zou de bank honderden miljoenen euro’s kosten. Voor de andere aanbieders, waaronder Fortis en DSB, zou het om bedragen van enkele tientallen miljoenen gaan.