Buitenland

Ik haat het Westen, maar wil wel graag een westers paspoort

Afgeven op het Westen, maar er tegelijkertijd willen wonen. Ziedaar de paradox van heel wat mensen in de Arabische wereld. Wie een psychologische bril op zet, snapt die paradox beter.

Jacob Hoekman
17 September 2018 15:57Gewijzigd op 16 November 2020 14:08
Cartoons in het Midden-Oosten zijn vaak antiwesters. beeld AFP
Cartoons in het Midden-Oosten zijn vaak antiwesters. beeld AFP

Cartoons zijn een probaat middel om een cultuur te leren kennen. Er zijn in het Midden-Oosten grofweg twee groepen spotprenten. Allereerst heb je de harde politieke cartoons. Terugkerend thema daarin: Israël en de Verenigde Staten werken samen om de islamitische wereld een kopje kleiner te maken. En dus worden krantenlezers in de islamitische wereld geregeld getrakteerd op clichématige beelden waarop de Israëlische premier Netanyahu messen steekt door het hart van een vrouw die Jeruzalem heet, daarbij geholpen door de Amerikaanse president.

Dat soort cartoons kennen we zo zachtjes aan wel. Ze cirkelen allemaal om hetzelfde thema: ”zij” (Israël en het Westen) zijn slecht en ”wij” (de islamitische wereld) zijn goed. En als er toch iets niet in de haak is, zoals IS, moet dat dus de schuld van het Westen zijn.

In het Westen maken mensen zich daar boos over. Waarom zijn ze in met name de Arabische wereld zo haatdragend? Vanuit de psychologie is het antwoord interessant. Ze haten ons onder meer omdat ze zich overvleugeld weten door het Westen, in wetenschappelijke, culturele en militaire zin – terwijl er ooit een tijd was dat het andersom was. Ze haten ons, kortom, omdat ze zich minderwaardig voelen. De prenten weerspiegelen een collectief gevoel van minderwaardigheid dat ik al vaak ben tegengekomen in het Midden-Oosten en waar iemand als Raphael Patai, kenner van de Arabische wereld, al in de jaren zeventig van de vorige eeuw de vinger bij legde.

Dat idee van collectieve minderwaardigheid wordt versterkt door een tweede groep cartoons. Niet de harde politieke spotprenten, maar de luchtige cartoons waarin tussen de regels door ruimte is voor zelfspot. Want zelfspot bestaat ondanks alles wel degelijk in het Midden-Oosten.

Ik denk aan een cartoon in een Arabische krant waarin twee keer een jongeman is getekend die onder een boom zit en een appel op zijn hoofd krijgt. In het eerste geval zet de vallende appel de man aan het denken, waarna hij de wetten van de zwaartekracht ontwikkelt – het bekende verhaal van Newton. Dat plaatje staat voor het Westen, zegt het Arabische bijschrift. En in het Midden-Oosten? Daar eet de man de appel op, waarna hij onder de boom blijft zitten in de hoop dat er nóg één valt.

Op het eerste gezicht is dit soort komische prenten niet te vergelijken met cartoons waarin Israël ervan langs krijgt, maar toch staan ze wat mij betreft in het verlengde ervan. In beide gevallen gaat het erom dat het Westen (waarvan Israël ook een exponent is) het veel beter doet dan het Midden-Oosten. In de harde cartoons wordt dat gevoel geuit door anderen de schuld te geven van de eigen onmacht, en in de zachte spotprenten door voorzichtig de eigen onmacht te adresseren. Haat richting het Westen aan de ene kant en verlangen naar de vele verworvenheden van het Westen aan de andere kant.

Dat dubbele gevoel kon niet beter verwoord worden dan door die Jordaniër die geen goed woord overhad voor Israël en de Verenigde Staten. Na een tirade op het Westen kwam ten slotte zijn verzoek: „Maar kun je wel een visum voor me regelen?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer