Kerk & religie

Het delen van de goede boodschap

tekst Jan van ’t Hul en Elise Verschuure beeld RD, Anton Dommerholt

Jan van ’t Hul en Elise Verschuure
7 September 2018 19:41Gewijzigd op 16 November 2020 14:04
Foto: LCJ-conferentie. beeld RD, Anton Dommerholt
Foto: LCJ-conferentie. beeld RD, Anton Dommerholt

Het winterseizoen begint. Catechisaties, huisbezoeken en verenigingsavonden vragen de aandacht. Hoe kijken betrokkenen tegen het komende seizoen aan? Vijf reacties, van een predikant, een ouderling, een jeugdleider, een koster en een catechisant.

Ds. G. D. Kamphuis (63) is verbonden aan de hervormde Singelkerk van Ridderkerk. Twee avonden per week geeft hij catechisatie aan de jongeren van zijn gemeente. „Dat is twee avonden winst, elk gesprek met jongeren is waardevol.”

„In de catechisatieles moet je jezelf kwetsbaar en eerlijk op durven stellen”, vindt ds. Kamphuis. „Zo krijg je de kans een vertrouwensband met jongeren op te bouwen. Catechisatie is per definitie pastoraal.”

Het is volgens de predikant van belang om door de oude taal van de Bijbel en de belijdenisgeschriften heen te prikken. „Pas dan komen de jongeren erachter dat er goud in zit, dingen waar ze vandaag de dag iets mee kunnen.”

Ds. Kamphuis geeft catechisatie aan jongeren uit alle leeftijdsgroepen, van twaalf tot achttien. Ook geeft hij belijdeniscatechisatie. Voor deze groepen worden ook verschillende methodes ingezet. De jongeren van twaalf tot achttien krijgen elke week ”mentorcatechisatie”, waar het eerste halfuur bestaat uit een plenaire presentatie, en waar in het tweede halfuur de groep in kleine groepen met een vaste mentor uiteengaat. Bij de oudere groepen wordt in de eerste les een aantal thema’s vastgelegd –met input vanuit de jongeren– waar in de latere lessen op zal worden ingegaan.

De predikant is blij dat het seizoen weer gaat beginnen: „Het is heerlijk om met jongeren op te trekken en de grote woorden van het Evangelie dicht bij hun harten te brengen. Natuurlijk is het ook druk, en heb ik een vol programma. Ik ben geen predikant geworden om te luieren, maar vanuit het verlangen om de goede boodschap te delen.”

Bert van de Craats is al jaren koster van de gereformeerde gemeente in Beekbergen. Hoewel kosters een vaak wat minder zichtbare rol spelen, zijn ze een belangrijke drijvende kracht achter alle activiteiten die in het winterseizoen plaatsvinden.

Voor Van de Craats is het winterseizoen een drukke periode. Hoewel hij ook buiten het seizoen genoeg taken heeft, is de winter met alle kerkelijke activiteiten toch een stuk intensiever. „Er moet veel meer gedaan worden. Stoelen moeten worden klaargezet voor catechisaties en verenigingen, de koffie moet klaarstaan, en nog veel meer van dat soort taken. Soms ben je de hele week bezig met bedenken wat er nou precies moet gebeuren. Ook tijdens activiteiten en kerkdiensten moet je als koster constant alert zijn. Als er iets gebeurt, ben ik degene die daarop moet reageren.”

De gereformeerde gemeente in Beekbergen heeft naast Van de Craats ook nog twee hulpkosters, wat veel scheelt in de werkdruk. „Ik hoef gelukkig niet alles alleen te doen.”

Van de Craats ziet „wel een klein beetje” tegen het nieuwe seizoen op. „Maar het is ook weer leuk om te doen.”

De koster heeft tussen alle werkzaamheden regelmatig contact met de jongeren uit de gemeente. „Soms helpen ze spontaan even om de stoelen klaar te zetten of op te ruimen, dat waardeer ik heel erg. Het is een fijne club, ze zijn heel ondernemend en altijd bereidwillig om te helpen of om zich in te zetten voor de kerk.”

A. Groeneweg (82) is 48 jaar ambtsdrager in de gereformeerde gemeente in Nederland te ’s-Gravendeel. Eerst was hij diaken, sinds 1986 is hij ouderling. Over het kerkelijk werk dat wacht, zegt Groeneweg: „Het heeft de liefde van mijn hart.”

Het is wel een wonder, zegt Groeneweg, dat de Heere ambtelijk werk niet legt op engelen, maar op de schouders van nietige mensenkinderen. „Je kunt jezelf zo vaak tegenvallen, ook in het werk in de wijngaard. Het is een wonder dat Hij nog nooit heeft gezegd: „Groeneweg, nu ben Ik je zat.” Je bent jezelf wel vaak zat. Ik heb in gedachten al wel honderdmaal voor het ambt bedankt. Dat zit in de mens, opstand tegen de wegen die God met je gaat. Toch geeft Hij altijd weer de moed en de kracht om het werk in de gemeente ter hand te nemen. Ik ben wel oud, maar zie nog geen noodzaak om ermee te stoppen.”

Groeneweg catechiseert sinds een jaar niet meer. Dat doen de vijf andere ambtsdragers van de gemeente. Wat hij wel veelvuldig doet, is voorgaan in een leesdienst, want ’s-Gravendeel is vacant. „We lezen met drie ouderlingen, dus je bent al gauw weer aan de beurt. Als je het maar niet alleen hoeft te doen, dan mag ’t wel gaan.”

Huisbezoek doet Groeneweg ook nog steeds. „We bezoeken ieder gezin eens in de anderhalf jaar. Bij ouderen komen we elk jaar een keer en als er zorgen zijn vaker.”

Soms is er opzien tegen het kerkelijk werk, zegt Groeneweg. „Wie is tot deze dingen bekwaam? Op huisbezoek gaat ’t soms vanzelf, een andere keer moet je de hele avond je best doen om een gesprek op gang te houden. Het gebeurt ook dat je op de terugweg zelf huisbezoek krijgt. Dan had je dít moeten zeggen en dát juist niet. Als het niet gaat, dan ligt het dus ook vaak aan jezelf.

Het doel van ambtelijk werk is om de mensen de leer der waarheid bij te brengen, om te wijzen op wat gekend moet worden voor de eeuwigheid, in het uitzien of de Heere het gebruiken wil om het nieuwe leven in de harten te verwekken.”

Wilma van Dieren geeft leiding aan de 16±jeugdvereniging Berea van de christelijke gereformeerde kerk in Middelharnis. Ze vindt het „heerlijk” om met nieuwe energie voor het zesde achtereenvolgende jaar aan het nieuwe verenigingsseizoen te beginnen.

„Aan het begin van elk seizoen merk ik dat ik ernaar uitzie. De recht-door-zee-mentaliteit van de jeugd boeit me enorm. En gezellig en sprankelend zijn de jongeren zeker ook. Het is mooi om met hen op te trekken en te luisteren naar de zaken die hen bezighouden en daarover in gesprek te gaan. Anderzijds is er ook wat gezonde spanning: hoe zal het gaan? Worden nieuwe leden in de groep geaccepteerd? Hoe ga ik om met niveauverschillen binnen de vereniging? Op dit moment is er een hechte club op de jeugdvereniging die oog heeft voor elkaar. Ik heb er dus wel vertrouwen in dat nieuwe leden zich snel thuis zullen voelen.

Het is steeds meer mijn gebed voor de jeugd: „Maak hun voetstappen vast in Uw Woord” (Psalm 119). De zekerheid van een waar geloof is immers alleen dáárin te vinden. Dat Woord geeft vaste grond onder de voeten in de turbulente leefwereld van de jongeren. Dit Woord leert hen om met de wapenrusting Gods te strijden tegen de duivel die nog een kleine tijd heeft.

Op de jeugdvereniging gebruiken we schetsen van het LCJ, het Landelijk Contact Jeudwerk, die een Bijbelboek behandelen. Ook plannen we tweemaal per seizoen een preekbespreking waarbij we een warm welkom ervaren in de pastorie. De LCJ-appeldag –een hoogtepunt in ieder verenigingsseizoen– hopen we in oktober met veel leden te bezoeken.

Meer dan ooit heeft de jeugd het gebed van de gemeente nodig. De Heere doet op het gebed wonderen. Daarnaast is het echt goed als er open huizen zijn waar jongeren terechtkunnen met hun vragen en zorgen. Wat ook zo nodig is zijn levende, sprekende voorbeelden in de gemeente. In het jeugdwerk gaat het erom dat Gods Naam de eer zal ontvangen. Want Hij is het zo waard.”

Willemieke Zoeteman (17) is dooplid bij de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Ermelo. Aan het Hoornbeeck College in Amersfoort doet ze de opleiding voor directiesecretaresse. Bij ouderling F. N. Snoek in Ermelo volgt ze catechisatie.

Er zijn twee groepen catechisanten in Ermelo. De jongste groep is voor jongeren van twaalf tot zestien jaar. Willemieke zit bij de oudere groep, met acht catechisanten vanaf zestien jaar tot de leeftijd waarop ze belijdeniscatechisatie gaan doen.

Ouderling Snoek catechiseert aan de hand van de nieuwe methode van Hellenbroek, ”Voorbeelden der Goddelijke waarheden”. „De nieuwe methode is qua taalgebruik veel toegankelijker dan de oude”, zegt Willemieke. „De zinnen lopen beter en de woorden zijn minder ouderwets. Dit is een stuk gemakkelijker te leren dan voorheen. En de illustraties geven extra informatie over de lesstof.”

Willemieke gaat naar catechisatie om meer van God en van Zijn Woord te begrijpen, zegt ze. „Ik weet wel, God is voor een mens niet te begrijpen, maar toch wil je wel meer over Hem weten, over de Drie-eenheid bijvoorbeeld. God is groot en wij begrijpen Hem niet, en Zijn Woord kan voor mij ook zo gesloten zijn. Toch ga ik graag naar catechisatie om meer te weten over Wie Hij is en over Wat Hij in Zijn Woord zegt. Daarbij hoop je natuurlijk dat het niet alleen iets is van je verstand, maar dat je de lesstof ook met je hart gaat leren verstaan.”

Ze gaat niet met tegenzin naar de catechisatie. „Ik vind het altijd fijn om weer wat te leren. Dat komt ook van pas in het contact met niet-christenen. We moeten weten waar we voor staan en hoe we dat aan anderen duidelijk moeten maken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer