Ds. Van der Kamp: Kerken moeten met elkaar de lofzang zingen
Tien jaar lang was hij algemeen secretaris van de Raad van Kerken in Nederland. Deze week stopt ds. Klaas van der Kamp (59) ermee. Zijn ideaal was een kerk die ten dienste van de samenleving staat. „Dat doet zij goed, maar het kan een tandje beter.” Drie vragen aan ds. Van der Kamp.
Waar was het u als algemeen secretaris van de Raad van Kerken om te doen?
„Ik heb geprobeerd de kerken te dienen door de onderlinge verstandhouding tussen kerken te verbeteren. Samen optrekken is voor mij een basislijn die door de hele Bijbel heen loopt: het verlangen van God dat Zijn volk met elkaar de lofzang aanheft. Vanuit die inspanning kijk ik bijvoorbeeld dankbaar terug op het moment dat de Orthodoxe Kerk (2013), de Nieuw-Apostolische Kerk (2016) en de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten (2017) zich aansloten bij de Raad van Kerken in Nederland.
Qua methode hebben we de afgelopen tien jaar niet alleen een analytische benadering van Bijbelteksten gekozen. Die benadering kan leiden tot het formuleren van onderlinge verschillen. We hebben meer ingezet op de kennis van het hart. Wat is ten diepste de intentie van een tekst? Om op die manier het onderlinge vertrouwen uit te bouwen en op het wezen van het geloof te blijven zien.
Het woord ”waarheid” in de Bijbel moet je volgens mij verstaan zoals de Joden dat doen: als ”betrouwbaar”, als ”emet”, dus niet als koele wiskunde. Door naar menselijke en religieuze gevoelens te vragen, bleek het mogelijk om bijvoorbeeld bij het doordenken van het heilig avondmaal te ontdekken dat er vele noties zijn die we delen: het herkennen van het verzoenend lijden en sterven van Christus in brood en wijn, de verwijzing naar de onderlinge gemeenschap, de uitstorting van de Heilige Geest.
Wat in de afgelopen tien jaar ook meer in beeld is gekomen is de waardering van de zogenoemde vierde levensfase. Met elkaar hebben we ingezet op meer respect voor deze mensen in de laatste fase van het leven.”
U legde nadruk op het samen optrekken van kerken en het samen naar buiten treden van de kerken in Nederland. Is ’t gelukt?
„Ja, dat is meestal wel gelukt. Dat was ook niet zo moeilijk, want de onkunde in de seculiere samenleving is groot. De bereidheid om naar kerken te luisteren is er best, maar dan moeten kerken samen één gezicht laten zien. Je merkt dat een nieuwe generatie buitenkerkelijken nieuwe vragen stelt en dat ze best geïnteresseerd zijn in de basics van geloof.”
U wordt classispredikant van de Protestantse Kerk in Nederland voor de classis Overijssel/Flevoland. Wat houdt dat in? Wat zal uw boodschap zijn?
„De classispredikant is bedoeld om protestantse kerken in de regio een gezicht te geven. Je zoekt met kerkenraden in een bepaalde regio naar mogelijkheden om de gemeenten te bouwen, om elkaar aan te vullen waar dat gewenst is, en om gezamenlijk te overleggen met provinciale overheden en organisaties. De classispredikant voert uit wat de ambtelijke classisvergadering als lijn uitzet. Ik wil dat doen uit liefde voor de Bijbel, uit respect voor God en met compassie voor de mensen.”