William Haslam werd bekeerd onder eigen preek
Ik wens dit boek in duizenden handen, schreef Spurgeon over de autobiografie van de anglicaanse voorganger William Haslam (1818-1905). Haslam heeft ingrijpende veranderingen in zijn leven en in zijn ambtelijke bediening meegemaakt.
Op een zondag in 1851 besteeg William Haslam met knikkende knieën de kansel van zijn kerk in Baldhu, dicht bij de hoofdstad Truro van het Engelse graafschap Cornwall. Hij wilde de gemeente meedelen dat hij niet meer zou preken voordat zijn ziel gered was en hen vragen te bidden voor zijn bekering.
Toch begon hij maar aan zijn preek, over ”Wat dunkt u van de Christus?” (Matth. 22:42). Hij voelde zich als een Farizeeër die niet wilde erkennen dat Jezus de Christus was, de Zoon van God. Maar terwijl hij preekte, blies de Heilige Geest hem het nieuwe leven in. Een van zijn hoorders, een ervaren methodistenpredikant, merkte dat onmiddellijk en riep door de kerk: „Nu is de dominee bekeerd! Nu is de dominee bekeerd! Halleluja!” Luidruchtig gaven velen van hun instemming blijk.
Verzet
Bekering was nu net het begrip waar Haslam zich in prediking en pastoraat jarenlang fel tegen had verzet. Hij was overtuigd aanhanger van de Oxford Movement, de hoogliturgische beweging in de Anglicaanse Kerk. Wie gedoopt was, „en dus de genade ingestort had gekregen”, en trouw de genademiddelen van de kerk waarnam, kon zeker zijn van zijn zaligheid, zo was Haslams diepste overtuiging. De rest was geestdrijverij, en die zou hij er wel uit krijgen.
Het is bijna ontroerend om te lezen hoe vol overtuiging hij daar zelf in geloofde. Het gevolg was wel dat zijn kerk steeds leger werd. Veel gemeenteleden waren in voorgaande decennia direct of indirect aangeraakt door de grote methodistische opwekkingsgolven in Cornwall. Ze herkenden zich niet in Haslams ernstige, maar als kil ervaren prediking.
De omkeer kwam toen Haslam zijn goede vriend Robert Aitken, predikant in Pendeen, Cornwall, raadpleegde over een ziekenbezoek. Die probeerde hem te overtuigen van de absolute noodzaak van persoonlijke bekering. „Als ik ziek was, zou ik echt jou niet laten komen. Daar zou ik niets aan hebben, omdat je zelf niet bekeerd bent”, zei zijn collega. Het liet Haslam niet meer los. Enkele dagen daarna hield hij zijn beroemd geworden preek.
Kritiek
Er volgden drie jaren van opwekking waarin velen, ook openbare zondaars, tot bekering kwamen. Haslam kreeg de nodige kritiek op zijn ommezwaai, vooral van zijn vroegere medestanders in de Oxford Movement. Maar ook van traditionele evangelical predikanten, die vraagtekens zetten bij de begeleidende verschijnselen: tijdens de kerkdiensten en vooral in de bijeenkomsten daarna klonk luid snikken, kreunen en roepen uit vele monden.
Hoewel Haslam probeerde bij te sturen, maakte zich niet zo erg druk om die uiterlijke verschijnselen. Hij heeft het altijd beschouwd als typische uitingen van de Keltische mentaliteit in Cornwall, waar mensen gemakkelijk tot grote geestdrift opgezweept konden worden. Maar hij zag dit liever dan een gemeente waarin alles dor en doods was. Mensen uit Cornwall die weleens in de andere graafschappen van Engeland, de ”shires”, naar de kerk gingen, vonden het daar doorgaans maar een kouwe bedoening.
Preektochten
Bijna overal waar Haslam op uitnodiging preekte, volgde er een opwekking die korte of langere tijd duurde. Hetzelfde gold voor de andere plaatsen in Cornwall waar hij als predikant gestaan heeft. Soms was dat semi-illegaal, omdat de bisschop, verontrust door de ‘afgescheiden’, evangelical insteek van Haslam, weigerde het beroep te bevestigen. In die periodes van economische onzekerheid ondervonden hij en zijn vrouw vaak opmerkelijke gebedsverhoringen.
Buiten Cornwall is Haslam later ook predikant geweest in Bath, in Buckenham (Norfolk), waar een openluchtpreekstoel voor hem gemetseld werd, en ten slotte in de Curzon Chapel in Londen. Ook op al die plekken stroomden de mensen toe.
Gevoel
Haslam is van evangelical zijde nogal eens verweten dat hij gevoel bij zijn vele bekeerlingen soms aanzag voor geloof. Het lijkt dat hij dat zelf ook steeds meer besefte, vooral toen hij zag dat er mensen na een periode van geestdrift terugvielen in hun goddeloze of onverschillige manier van leven. Het blijkt ook uit de ontdekkende vragen die hij stelde. „Dit is geen bekering, maar verbetering. U hebt alleen maar een nieuwe bladzij opgeslagen”, zei hij tegen een vrouw die hem om raad vroeg.
Soms moest Haslam, die zo radicaal van koers veranderd was, echt ingewonnen worden voor een leerstuk dat hij van huis uit niet kende, zoals het verband tussen rechtvaardiging en heiliging. Hij heeft zijn leer trouwens altijd duidelijk afgebakend: Ik sta in de lijn van de hervormers, was een van zijn uitspraken. En diepgaand en vakkundig bestreed hij de dwalingen van de Rooms-Katholieke Kerk, waarnaar de Oxford Movement zo graag lonkte.
William Haslam (1818-1905)
1818 – geboren op Sumatra; vader was in dienst van de East India Company
1841 – voltooit studie aan Durham University
1842 – predikant in Perranzabuloe, Cornwall
1846 – predikant in Baldhu, Cornwall
1851 – trouwt met Frances Taunton; ze zouden tien kinderen krijgen
1851 – bekering
1851-1878 – predikant in diverse gemeenten in Cornwall en vanaf 1861 in Engeland
1877 – Frances overlijdt
1878 – Haslam hertrouwt; emeritaat
1878-1893 – evangelist voor Church Parochial Mission Society; publiceert veel
1905 – overlijdt in St Leonard’s on Sea, Engeland, zijn vrouw een halfjaar later