Mr. Pieter ereburger van jarig Vollenhove
Precies 650 jaar nadat Vollenhove stadsrechten kreeg, ontving mr. Pieter van Vollenhoven maandag het ereburgerschap van de vroegere stadhouderlijke residentie. De stadsrechten werden destijds verleend aan de vooravond van… Sint Margriet.
Rijendik staan vrolijke Vollenhovenaren, een aantal van hen in historische kledij, te wachten op de komst van de nieuwe ereburger. Maar eerst wordt het verlenen van de stadsrechten ’overgedaan’. Ze werden op 12 juli 1354 verleend door Jan van Arkel, bisschop van Utrecht. Hij dankte daarmee de dappere bewoners, die het bisschoppelijke gebied hadden verdedigd tegen de Friese Weststellingwerfers. Het dorp Optenkamp heette voortaan Vollenhove.
Op het graf van Van Arkel in de Utrechtse Domkerk overhandigde kardinaal Simonis afgelopen vrijdagmorgen de stadsrechten symbolisch aan een groep wandelaars, die de brief vervolgens in twee dagen tijd naar Vollenhove bracht. Voor de overhandiging verzegelde hij de brief met zijn persoonlijke zegel en vroeg hij in een gebed om een behouden reis voor de lopers.
Gistermorgen voer Simonis’ hulpbisschop, G. N. de Korte, op een oude platbodem de haven van Vollenhove binnen. Op het balkon van restaurant Seidel, het vroegere raadhuis, overhandigt hij de stadsrechten symbolisch aan de „schout”, burgemeester drs. H. H. Apotheker van Steenwijkerland, waartoe Vollenhove sinds drie jaar behoort.
Trompetten op het balkon -en er steekt er ook een uit het raam- kondigen de plechtigheid aan. De Korte verheelt niet dat de meeste stadsbewoners inmiddels niet meer tot zijn kerk behoren: het gros ging mee met de Reformatie. „Maar gelukkig heeft de oecumene al meer dan een halve eeuw de wind in de zeilen.”
In de Grote of St.-Nicolaaskerk krijgt mr. Pieter van Vollenhoven even later eerst een rij toespraken te verwerken. Drie achtereenvolgende sprekers geven een historisch overzicht - dat hebben ze kennelijk niet van tevoren afgestemd. Beeldenstorm, overstroming en vrijheidsboom, tijden van bloei en verval passeren in luttele minuten de revue. De slotgracht werd een haven: van de stadhouderlijke residentie van Noord-Nederland veranderde Vollenhove in een vissersplaats. Oude havezathen herinneren nog aan de glorietijd. Toen de regering in 1859 Schokland ontruimde, kwamen 130 Schokkers naar Vollenhove, waar ze 10 procent van de bevolking vormden. De integratie verliep moeiteloos.
Voorzitter W. Vis-Willemsma van de plaatselijke belangenvereniging -op haar schouder een kerktoren en op haar pruik een zeilschip- overhandigt mr. Van Vollenhoven het ereburgerschap. „Het zou fijn zijn als u onze stadsvlag ieder jaar op 12 juli wilt uithangen.”
Buiten de naam weet ze weinig verwantschap tussen de stad en de familie van de echtgenoot van prinses Margriet te noemen. De nieuwe ereburger heeft zelf zijn huiswerk beter gedaan. In zijn familieregisters kwam hij niet alleen een ambassadeur tegen die met de Spaanse prinses Maria Christina de Bourbon was getrouwd en een Van Vollenhoven die op Het Loo (!) hofprediker van Willem III was, maar ook een voorvader die Vollenhove als burgemeester diende.
„Met de stadsrechten werden de inwoners van Vollenhove door bisschop Van Arkel omgekocht. Dat zou heden ten dage leiden tot een schandaal en een onafhankelijke onderzoekscommissie”, zegt mr. Pieter.
Het ereburgerschap is eigenlijk bestemd voor zeer bijzondere verdiensten, het liefst een menslievende daad waarvoor iemand mogelijk zelfs zijn leven in de waagschaal heeft gesteld. Het deed Van Vollenhoven denken aan een recent artikel van publicist John Jansen van Galen. „Hij schreef dat hij me lange tijd als een flapdrol heeft beschouwd, maar me steeds meer was gaan waarderen. Hij bestudeerde mijn optreden tegenover de regering en veronderstelde gewelddadige ontmoetingen tussen de premiers en mij. Daarmee heb ik blijkbaar mijn leven in de waagschaal gesteld en heb ik het ereburgerschap verdiend.”
Enorm applaus klinkt op als Van Vollenhoven de uitspraak citeert dat Steenwijkerland een historisch volkomen onjuiste naam is voor de gemeente die door de herindeling van 2001 ontstond. Met een verwijzing naar de burgemeester: „Maar we hebben een goede Apotheker in ons midden, die die naam kan doen verbleken.”
Terwijl Vollenhoofsch Fanfare door de nauwe paden naar voren marcheert, zingen de stadsbewoners staande het Vollenhoofs volkslied: „(…) Maar waar eens de zee bestond, is nu polderland. ’t Bracht voor velen in Vunno weer een nieuwe kans. Vollenhove slaapt niet in aan de polderrand. Maar ’t blijft als steeds paraat aan de polderrand.”