Paul van Geest: Paus moet actie ondernemen tegen misbruik in kerk
Opnieuw kwamen vorige week huiveringwekkende gevallen van seksueel misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk aan het licht. Hoe kan misbruik juist in de kerk voorkomen? En wat is er nodig voor verandering?
Een priester verkracht een meisje en regelt aansluitend een abortus voor haar. De bisschop van het desbetreffende bisdom schrijft een invoelende brief: „Dit is een zeer moeilijke tijd in je leven, ik besef hoe ontdaan je bent. Ik deel in je verdriet.” De brief is echter niet gericht aan het meisje –maar aan de priester.
Het is maar een van de honderden gevallen in het vorige week verschenen rapport over seksueel misbruik door rooms-katholieke geestelijken in de Amerikaanse staat Pennsylvania. Maar het is tekenend voor het hele rapport. Naast de vele verhalen –bijna te schokkend om te lezen– loopt er een rode draad door het onderzoek: de kerk probeerde van alles om te voorkomen dat het misbruik openbaar zou komen. De onderzoekers spreken van een patroon: „De voornaamste zorg waren niet de kinderen, maar was het vermijden van een schandaal.”
„Ik moest huilen en overgeven tegelijk, toen ik het rapport las”, zegt Paul van Geest, hoogleraar kerkgeschiedenis aan Tilburg University. „Het is verschrikkelijk, het zijn misdaden. Mijn vrouw zei: „Wat doe jij nog in die kerk?” Maar ik heb er een warme jeugd gehad, ben de juiste priesters tegengekomen. Juist daarom raakt het me ook zo: dat deze dingen gebeuren in een wereld die je zo goed toescheen. Maar mijn gevoelens erbij zijn niet het belangrijkst; dat is om te zien wat de slachtoffers structureel is aangedaan. Er is in al die zaken zo weinig vanuit het slachtoffer gedacht. Dat is te herleiden tot klerikaal narcisme. Het is onbevattelijk.”
Berichten over misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk blijven terugkomen. Wat zijn de risicofactoren in de kerk waardoor misbruik kan voorkomen?
„Ik zie drie oorzaken. Ten eerste zijn er zieke mensen, pedoseksuelen, die gebruikmaken van een systeem. Ze glippen door alle mazen van de selectie heen en kunnen een ambt bereiken dat vertrouwen uitstraalt. Die positie biedt hun de gelegenheid om, zoals het rapport dat ook noemt, als roofdieren op jacht te gaan naar slachtoffers.
Hiermee hangt samen, ten tweede, dat de toetsing van de mannen die aan een priesteropleiding beginnen veel zorgvuldiger moet gebeuren. Er moet niet alleen gekeken worden naar het intellectuele niveau, maar ook naar de psyche van de kandidaat in assessments.
Ten derde moet de kerkelijke leiding erop gebrand zijn de ‘roofdier-priesters’ te verwijderen uit hun ambt. Niet alleen omdat het ongeloofwaardige geestelijken zijn, maar ook omdat kwetsbare kinderen gevaar lopen. Er zijn bisschoppen geweest die deze priesters telkens overplaatsten en hen in functie lieten blijven. Dat is symptoombestrijding op een afschuwelijke manier.”
Cijfers laten zien dat misbruik niet opvallend vaker voorkomt in een celibataire omgeving. Toch komt de discussie rond het celibaat juist rond dit onderwerp vaak terug. Speelt het celibaat volgens u een rol?
„Dat betwijfel ik. Geestelijken die worstelen met het celibaat kunnen ook kiezen voor een vriend of vriendin. Dat gebeurt ook; het is natuurlijk niet integer, je breekt er een belofte mee. Maar het is van een heel andere orde dan het zich vergrijpen aan kinderen. Dat is een ander probleem.
Tegelijk moet je eerlijk erkennen dat het celibaat niet iedereen gegeven is. Sommigen hebben die gave of ontwikkelen die, maar anderen niet. Er gaan ook stemmen op om het celibaat los te laten. Je krijgt dan een meer geschakeerd priesterbestand, met bijvoorbeeld huisvaders. Daar zit wel wat in, vind ik.”
Het rapport wijst herhaaldelijk op de rol van de kerk in het toedekken van het misbruik. Waarom is die reflex zo sterk in de kerk?
„Mensen in de kerk denken: als kerk, als gemeenschap van morele waarden, moeten wij laten zien dat we naar onze waarden leven. Als dan duidelijk wordt dat het tegendeel het geval is, kiezen ze voor de doofpot of voor de mantel der liefde. Maar die tijd is echt voorbij. Het moet juist andersom. Zo’n gemeenschap van morele waarden moet laten zien: dit gedrag strookt niet met de idealen die wij van Christus hebben geleerd. Wij zijn er als de eerste bij om de onvolkomenheid te belijden en maatregelen te nemen. Dat is de kerk nu aan het leren.”
U zegt: die tijd is voorbij. Weet u dat wel zeker?
„Na de eerste berichten over het misbruik dat was verzwegen, was er een schok van ongeloof en bagatellisering. Dat stadium zijn we al een paar jaar geleden gepasseerd. Daarna kwam er een periode waarin fouten werden erkend en beleden. Ik denk dat we in een derde stadium zijn gekomen. Daarin is niet alleen belijden, maar concreet handelen ten dienste van de slachtoffers van belang. De paus heeft eerder deze week een goede brief geschreven, waarin hij zich sterk uitsprak tegen misbruik in de kerk en zich zegt te schamen, ook voor de gebrekkige hulp aan slachtoffers.
Maar de tijd van mooie brieven is nu voorbij. De paus zal actie moeten ondernemen: de geloofwaardigheid van de hele kerk staat op het spel. Wat doe je voor de slachtoffers? Hoe filter je potentiële daders uit het priesterbestand? Wat doe je met de leiding die gefaald heeft? Daarover moet verantwoording worden afgelegd.
Wat me ten slotte opvalt in de brief van Franciscus is dat hij, als hij het over misbruik heeft, niet over zonden schrijft, maar over ”criminal acts”, misdaden. Daarachter gaat al een belangrijke verandering schuil. Deze misdaden moeten niet voor de kerk, maar voor de burgerlijke overheid verantwoord worden.”
Seksueel misbruik ook in protestantse kerken
Seksueel misbruik is een breed maatschappelijk probleem, dat in vrijwel alle lagen van de samenleving voorkomt. Ineke van Dongen ziet ook in protestantse kerken veel gevallen van seksueel misbruik. Ze is preventiemedewerker bij het Meldpunt seksueel misbruik in kerkelijke relaties. Bij het meldpunt zijn de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Nederlands Gereformeerde Kerken, de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Hersteld Hervormde Kerk en de voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland aangesloten.
Van Dongen: „In 2017 zagen we een sterke groei van 25 procent van het aantal meldingen en adviesvragen bij ons meldpunt. In de regel is er een relatie tussen aandacht in de media en meldingen. Vorig jaar, na alle MeToo-verhalen, zeiden veel mensen: „Nu ga ik er ook over praten.” Ook zie je dat omstanders eerder met een nietpluisgevoel naar voren durven komen als zij misbruik vermoeden.”
Welke risicofactoren voor misbruik ziet u in protestantse kerken?
„In de kerk gaat het over God. Mensen zijn op zielsniveau met elkaar verbonden. Dat kan een kracht zijn als je dicht bij God blijft leven. Maar hier kan ook een risico liggen. Leiders van de kerk, zoals predikanten en ouderlingen, spreken woorden namens God. Dat kan verhoudingen ongelijk en kwetsbaar maken. Met name in het geval van charismatisch leiderschap kan een ongezonde machtssituatie ontstaan.
Ook rond langer durende pastorale trajecten zie ik risico’s. Er kan een sterke pastorale afhankelijkheid ontstaan in een levensfase waarin een pastorant kwetsbaar is. Als iemand in zo’n situatie tegen je zegt: „Er is licht aan het einde van de tunnel en ik help je erdoorheen”, dan klamp je je aan diegene vast. Zo kan een risicovolle situatie ontstaan van macht en misbruik.
Ook kinderen zijn een kwetsbare groep, zij verdienen altijd onze bescherming. We pleiten als meldpunt voor duidelijke gedragscodes voor bijvoorbeeld jeugdwerkleiders. Ik merk weleens weerstand: „We zijn toch in de kerk, daar hoeft dat allemaal niet.” Maar dat is naïef, die tijd is echt voorbij. Je kunt er niet meer mee wegkomen om geen afspraken te maken.”
Ziet u ook in protestantse kerken de neiging om misbruikzaken toe te dekken?
„Er is wel verbetering in de openheid rond dit probleem. Tegelijk blijft het erg moeilijk voor gemeenten en kerkenraden om hulp te vragen. Mensen schrikken terug voor de ernst van de gevolgen en dekken het daarom maar liever toe. Vraag bij situaties van misbruik hulp van buitenaf. Met steun en advies van externen ga je er als gemeente doorheen in plaats van omheen. Dan kan recht gedaan worden. Daarnaast: je kunt het misschien tien of twintig jaar verborgen houden, maar vaak komt het toch wel openbaar.
Ook schrikken mensen terug om onder ogen te zien dat het misbruik ook consequenties heeft voor de dader. Een slachtoffer draagt het misbruik een leven lang mee. Waarom accepteren we dat wel, maar niet dat ook een dader levenslang met de gevolgen van het misbruik zal moeten dealen? Als je iemand misbruikt, heeft dat gevolgen. Je kunt bijvoorbeeld niet meer in je kerkelijke positie blijven, je moet misschien zelfs de gevangenis in. Mensen schrikken ervoor terug om beslissingen met zulke gevolgen te nemen. Maar we moeten inzien dat we een dader er ook niet mee helpen om de zaak toe te dekken. Hij moet inzicht krijgen in wat hij heeft gedaan. Want hoe kan hij anders God recht in de ogen kijken?”
Kunnen christenen te snel over vergeving spreken?
„Dat is wel iets wat ik terugzie. Het is waar: we zijn in de kerk allemaal zondaars, die evenveel genade en vergeving nodig hebben. Maar er zijn wel consequenties verbonden aan daden. Dat staat los van de vergeving. In het Oude Testament zien we dat berouw getoond wordt door kleren te scheuren en as op het hoofd te strooien. Weten wij ook nog wat berouw betekent?
Te vaak wordt van een bekentenis direct overgestapt naar vergeving. Maar we vergeten hoe vaak de Bijbel spreekt over rechtvaardigheid. Je krijgt alleen vrede in de gemeente als er recht gedaan wordt. Recht vraagt consequenties, en dat vinden we moeilijk. Een ouderling die de mist in is gegaan, kan geen ouderling meer zijn. Er is voor iedereen een tweede kans, dat is zeker waar, maar de functie die je had kun je niet meer hebben. Er zijn genoeg andere dingen die je kunt doen in de kerk. Een dader kan laten zien dat hij echt berouw heeft door zelf zijn functies neer te leggen zonder dat iemand anders zegt dat hij dat moet doen.”
Wat kunnen kerken doen bij misbruik?
„We moeten er alles voor overhebben om deze situaties te voorkomen. Maar tegelijk moeten we er alles aan doen om te zorgen dat een slachtoffer zich op een laagdrempelige manier kan melden. Wij vinden het vaak al zo moeilijk om over fijne seksuele ervaringen te spreken met vrienden, of zelfs met onze partner. Laat staan als je voor het eerst iets moet vertellen over de allerslechtste ervaringen. Te vaak moeten slachtoffers daarvoor nog naar de kerkenraad of voorganger, terwijl daar juist onvoldoende vertrouwen in is. Een onafhankelijk meldpunt kan slachtoffers helpen om het misbruik aan de orde te stellen. En stel in de kerk een vertrouwenspersoon aan bij wie mensen terechtkunnen. Zo iemand kan er ook voor zorgen dat deze problematiek in de gemeente regelmatig op de agenda blijft terugkomen.”
Hoe wordt de kerk een veilige omgeving?
Heb in de kerk het recht liever dan de eigen naam. Vrees meer voor het „ergeren van de kleinen” dan voor negatieve publiciteit. Veel slachtoffers durven hun verhaal niet te doen omdat ze bang zijn de kerk schade te berokkenen.
Maak misbruik bespreekbaar (bewustwording). Als erover wordt gesproken, durven slachtoffers ook eerder naar buiten te komen met hun verhaal.
Neem als kerkelijke leiding het initiatief bij de aanpak van seksueel misbruik in de kerk en handel niet slechts als het niet anders kan.
Stel in de kerk een vertrouwenspersoon aan bij wie mensen terechtkunnen.
Geef toerusting aan geestelijk leiders. Dat is noodzakelijk voor degenen in een vertrouwensrelatie (pastoraat, jeugdwerk), maar ook voor degenen die beslissingen moeten nemen bij gevallen van misbruik.
Geef openheid binnen de kerkenraad over pastorale een-op-een-contacten. Werk zo veel mogelijk in teams en maak gebruik van intervisie.
Stel je kwetsbaar op als geestelijk leider. Wees eerlijk over wat je moeilijk vindt en durf je door anderen te laten bevragen.