„Bredero walgde van het bestaan”
Schrijver en dichter Gerbrandt Adriaenszoon Bredero stierf vier eeuwen geleden, op 23 augustus 1618. Dinsdag verscheen de biografie ”De hartenjager” van neerlandicus René van Stipriaan.
Bredero werd 33 jaar en stierf na een periode van grote somberte. „Hij walgde volgens zijn vrienden soms van het bestaan”, vertelt Van Stipriaan.
De neerlandicus deed onderzoek naar het werk en het vrij onbekende leven van Bredero, die in acht jaar tijd honderden gedichten en meer dan tien veelal kluchtige toneelstukken het licht deed zien.
„Ik heb alles naast elkaar gelegd wat er over zijn laatste jaren is beweerd. Het laatste deel van zijn leven was hij bepaald niet vrolijk. Het had kennelijk te maken met een wanhopige liefde voor Magdalena Stockmans, die trouwde met een oudere rijke koopman met wie ze naar Napels vertrok.
Hij kon daar heel slecht mee uit de voeten. Nog geen twee maanden voor zijn dood stuurde hij haar een gedicht vol wanhoop. Ook schreef hij een toneelstuk over een vrouw met twee minnaars, een arme dichter en een rijke oudere man. Hij kwam niet verder dan drie bedrijven en het stuk is later afgemaakt door Jan Janszoon Starter, die destijds duidelijk maakte dat het deel van Bredero autobiografisch was en dat die aan die liefde onderdoor was gegaan.”
Of Bredero is bezweken of zelf de hand in zijn dood heeft gehad, durft Van Stipriaan niet te zeggen. Het bekende praatje dat Bredero stierf doordat hij acht maanden eerder door het ijs was gezakt, verwijst hij echter definitief naar het land der fabelen.
Bredero verdiende de kost als kunstschilder, maar van zijn schilderkunst is voor zover bekend niets bewaard. Toch heeft de huidige lezer van Bredero volgens Van Stipriaan nóg plezier van wat hij leerde in onder meer het atelier van Francesco Badens. „Daar kwamen mensen als Karel van Mander, de schrijver van het beroemde ”Schilder-boeck”, en graveur en schilder Hendrick Goltzius. Het moet daar enorm inspirerend zijn geweest, en zo een aanmoediging voor Bredero om zijn literaire talent te ontdekken. Hij werd ook een goed observator, mensen kon hij in twee zinnen raak typeren.”
Van Stipriaan heeft alles van Bredero gelezen: „Het is zo rijk, het fonkelt en schittert aan alle kanten. Het heeft vaak een Amsterdamse component, maar hij reikte zelfs tot de islamitische wereld, in ”Stommen ridder”. Hij hoorde bij de mensen die vonden dat alle godsdiensten een plek onder de zon verdienen.”