Milli Görüs geeft met Turkse studiereis geen vertrouwenwekkend signaal af
Er zijn nog steeds PvdA’ers die spontaan buikpijn krijgen wanneer de naam Milli Görüs valt. Rond de Turkse moskeekoepel die in Nederland een veertig- tot vijftigtal moskeeën onder haar hoede heeft en naar schatting zo’n 15.000 aanhangers telt, ontstond in 2014 binnen hun partij een flinke rel. Uiteindelijk werd daaruit de concurrent DENK geboren.
Het schisma spitste zich toe op de vraag of er redenen waren om Milli Görüs nauwlettender in de gaten te gaan houden, zoals toenmalig PvdA-bewindsman Asscher destijds aankondigde. Stigmatiserend, vonden de PvdA’ers en DENK-initiatiefnemers Kuzu en Öztürk.
Over de vraag of Asscher destijds reden had de moskeebeweging met enige argwaan te bejegenen is vier jaar later het laatste woord nog altijd niet gezegd. Volgens diverse onderzoekers ontwikkelt de Nederlandse tak van de moskeekoepel zich voorzichtig van een club van antiwesterse signatuur tot een beweging die de islam beter wil laten aansluiten bij de kernwaarden van de Nederlandse democratie.
Daarmee blijkt echter niet alles gezegd. Na een publicatie in NRC Handelsblad bevestigde Milli Görüs maandag in 2014, 2015 en 2016 met groepen Turks-Nederlandse jongeren studiereizen naar Istanbul te hebben gemaakt. De organisatie spreekt van educatieve kampen en zet uiteen dat het lesprogramma een combinatie behelsde van communicatietraining, timemanagement en Koranonderwijs.
Op elk van de drie reizen werd de salafistische prediker Nureddin Yildiz bezocht. Deze imam runt in Istanbul een eigen opleidingsinstituut en heeft er op sociale media meerdere keren blijk van gegeven sympathie te koesteren voor jihadistische strijdgroepen. Aan de prediker wordt verder de controversiële uitspraak toegeschreven dat de Koran volop ruimte biedt voor kindhuwelijken.
Die excursies roepen vragen op; onder meer bij de VVD-Tweede Kamerfractie, die de ministers Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en Koolmees (Integratie) om opheldering heeft gevraagd. Milli Görüs stelt in een eerste weerwoord de reizen te hebben gestopt vanwege de ophef die Yildiz’ uitlatingen, ook in Turkije, veroorzaakten. Tegelijkertijd breekt de organisatie een lans voor de prediker: zijn woorden zouden uit hun context zijn gehaald en het totaalplaatje rond Nureddin Yildiz zou genuanceerder zijn.
Dat deze salafist ook weleens iets te berde heeft gebracht dat niet aanstootgevend is, zal waar zijn. Dat laat onverlet dat er door een niet onomstreden, Turkse instantie die druk bezig is bij de Nederlandse overheid enige goodwill te verwerven, betere les- en reisprogramma’s te bedenken moeten zijn. Kan, als de organisatie transparantie echt zo hoog in het vaandel heeft staan, het Koranonderwijs aan geïnteresseerde jongeren niet vanuit Nederland worden aangeboden?
Ook voor Milli Görüz geldt: vertrouwen komt te voet en gaat te paard.