Bekostiging middelbare scholen op de schop
De manier waarop de overheid het voortgezet onderwijs bekostigt, wordt een stuk eenvoudiger. Dat staat in een wetsvoorstel dat minister Slob (OCW) inmiddels in concept gereed heeft.
Hoeveel geld een school voor voortgezet onderwijs jaarlijks krijgt, wordt nu nog bepaald aan de hand van 42 criteria. Dat worden er in de toekomst, als de Tweede Kamer met het wetsvoorstel instemt, vier. Scholen kunnen na deze vereenvoudiging gemakkelijker voorzien op hoeveel geld zij recht hebben, schreef Slob donderdag in een brief aan de Tweede Kamer.
Wat onder meer verandert, is dat scholen voortaan een vast bedrag krijgen voor gelijksoortige leerlingen in de onder- of bovenbouw. Nu is het nog zo dat een school met verschillende onderwijsniveaus meer geld krijgt voor een havoleerling dan een school met alleen havoleerlingen.
Een gevolg van het wetsvoorstel is dat sommige scholen iets meer geld krijgen dan zij de afgelopen jaren ontvingen, en andere scholen juist minder. Van de scholen die het met minder moeten doen, gaat het leeuwendeel er volgens Slob hooguit een procent of drie op achteruit. Om scholen de tijd te geven de verandering te verwerken, trekt de minister vier en soms vijf jaar uit voor een overgangsregeling.
In het verleden heeft het onderwijsveld vaak geklaagd over de ingewikkeldheid van de zogeheten lumpsumfinanciering. Ook de Onderwijsraad legde er recent de vinger bij. Het wetsvoorstel waar Slob nu mee komt, is het resultaat van jarenlang overleg tussen ministerie en onderwijsveld.
Internetconsultatie
De bewindsman geeft de onderwijssector en ieder die bij dit thema betrokken is de kans om, in een zogeheten internetconsultatie, op het wetsvoorstel te reageren. De Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) zal via deze consultatieronde uitvoerig reageren op het wetsvoorstel, zegt woordvoerder P. W. Moens. „Mijn primaire reactie is dat iedere vereenvoudiging van bekostiging zeer welkom is, mits het zuiver en rechtvaardig is.”
De nieuwe rekenmethode kan nadelig uitpakken voor ‘brede’ scholen (met allerlei schoolsoorten), voor scholen met maar één vestiging en voor technische vmbo’s, waarschuwde de Onderwijsraad eerder. Hij zou er ook toe kunnen leiden dat ‘brede’ scholen de komende jaren vaker verdwijnen en dat de groep scholen met maar één onderwijstype zal gaat groeien. Dit is een ontwikkeling die politiek Den Haag juist niet wil.
Onoverzichtelijk
Toch is de VO-raad, de organisatie van middelbare scholen, positief over het plan van Slob. schreef dagblad Trouw donderdag. „Als je als samenleving meer brede scholengemeenschappen wilt, mag je dat best financieel stimuleren, maar niet via de basisbekostiging”, aldus de VO-raad. „Dan wordt het onoverzichtelijk. Je zult dan een aanvullende regeling in het leven moeten roepen.”
Ook het basisonderwijs vraagt al lange tijd om een simpeler financiering. Gesprekken daarover lopen nog.
De vier criteria van minister Slob
Het wetsvoorstel waarover minister Slob de komende tijd het advies van onder meer scholen gaat inwinnen, betekent een aanzienlijke vereenvoudiging van het systeem van bekostiging. Dat maakt het volgens hem voor scholen gemakkelijker om vast te stellen op hoeveel geld zij recht hebben, waardoor ze ook beter kunnen plannen. Ook zal hun administratie eenvoudiger kunnen worden.
Van de 42 criteria die het ministerie van OCW nu nog hanteert om het voortgezet onderwijs te financieren, blijven er straks nog 4 over:
een vast bedrag voor alle leerlingen van havo en vwo.
een bedrag voor leerlingen in de bovenbouw van het vmbo en in het praktijkonderwijs.
een bedrag voor de hoofdvestiging van een bepaalde school.
een bedrag voor de nevenvestiging van een bepaalde school.