Burger heeft rechter niet vaak nodig bij problemen
De Nederlandse burger heeft de rechter niet vaak nodig voor het beslechten van juridische geschillen. Mensen lossen de problemen veelal zelf op. Tussen 1998 en 2003 heeft tweederde van de Nederlandse burgers te maken gehad met rechtsproblemen. In bijna de helft van die gevallen konden partijen onderling overeenstemming bereiken. In slechts 4 procent van de gevallen was een beslissing van de rechter nodig.
Dat blijkt uit het onderzoeksrapport Geschilbeslechtingsdelta 2003 van het WODC, het wetenschappelijk onderzoeksbureau van het ministerie van Justitie. Minister Donner heeft het rapport maandag naar de Tweede Kamer gestuurd.
De meeste conflicten gaan over de levering van goederen en diensten en over problemen op het werk. Daarna volgen geldproblemen en problemen met het bezit van onroerend goed. Ongeveer 35 procent van de problemen blijft onopgelost. Gebrek aan sociale en communicatieve vaardigheden leiden ertoe dat laag opgeleiden en de lage en middeninkomensgroepen minder vaak hun problemen succesvol aanpakken.
Bij problemen met een wederpartij roept 44 procent advies of hulp in van een deskundige of een organisatie. De overigen pakken het probleem zelf aan.
De respondenten in het onderzoek (3500) oordeelden in het algemeen gunstig over de rechter – hij is betrouwbaar en eerlijk. Advocaten vindt men vaak duur en minder betrouwbaar.
In een reactie op het rapport schrijft Donner dat de slagvaardigheid van de rechtspleging nog beter kan, onder meer door alternatieven te stimuleren waardoor de burger zijn probleem buiten de rechter om kan oplossen. Dat kan door mediation of arbitrage, maar ook door introductie van de bestuurlijke boete en door het Openbaar Ministerie meer bevoegdheden te geven om zelf zaken af te doen.
Al deze zaken zitten al in de pijplijn of zijn al door het kabinet goedgekeurd. Dat geldt ook voor een aantal plannen voor stroomlijning van de procedures in het strafrecht. Zo moet de bewijsmotivering bij bekennende verdachten eenvoudiger, en komen er nieuwe, soepeler regels voor het horen van verdachten, voor voorlopige hechtenis en doorzoekingen. Binnenkort komt Donner met een wetsvoorstel dat het telehoren in het strafrecht mogelijk maakt. In meer algemene zin moeten de gerechten beter gaan samenwerken bij de behandeling van zaken en bij de bedrijfsvoering.
De bewindsman wil verder nadere eisen stellen aan het hoger beroep. Een veroordeelde moet straks eerder en duidelijker aangeven waartegen hij of zij beroep instelt. Dat bespaart de gerechtshoven veel werk, is de verwachting.
In het kader van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie, zal Donner komen met voorstellen om de jurisprudentie van Europese rechtspraak beter te laten doorwerken in het nationale recht. Ook dat moet de werklast van de rechters verminderen.