Hoe de Spaanse regering vluchtelingen onzichtbaar maakt
De Spaanse premier Pedro Sanchez kreeg lof toegezwaaid toen hij in juni het reddingsschip Aquarius een veilige haven bood. Was dat een breuk met het strenge vluchtelingenbeleid van zijn conservatieve voorganger Rajoy? Een reportage uit de zuidelijkste punt van Europa.
„Wegwezen! Je hebt hier niets te zoeken!” De verzengende hitte belet de man in het golfwagentje niet om zich vreselijk op te winden. Hij presenteert zich als de eigenaar van het terrein en is in het elektrokarretje komen aanrijden in het gezelschap van de onvermijdelijke segurata, een particuliere bewaker. Als de opgewonden man is uitgetierd –ook voor Spanjaarden is het best warm vandaag–, eist de bewaker het identiteitsbewijs van de indringer. Dat mag alleen de politie. En voor zover ik weet ben ik op openbaar terrein. Waar staat trouwens het bord met ”verboden toegang”?
Bij El Campano houden ze niet van pottenkijkers. Hoe anders was dat nog maar een week geleden, toen minister Magdalena Valerio samen met de burgemeester dit nieuwe opvangcentrum voor immigranten in Chiclana de la Frontera officieel kwam openen. Toen was de pers van harte welkom. De minister van Werk, Migratie en Sociale Zekerheid uit het pas aangetreden kabinet van Pedro Sanchez sprak van een accommodatie waar immigranten een „adequate behandeling” zouden krijgen „vanuit psychologisch en sanitair oogpunt.”
De grenzen moeten beschermd worden, benadrukte de minister bij de opening. „Maar als ze eenmaal onze stranden bereiken, zijn we verplicht om de mensenrechten te eerbiedigen en deze mensen humanitaire omstandigheden te bieden”, zei Valerio tegen de opgetrommelde media. Dat was nou net waar het de voorbije maanden aan ontbroken had, volgens de unanieme klacht van gemeenten en hulpverleners in de regio. Maar vanaf nu zou alles anders worden.
Verboden terrein
De ligging van El Campano is bijna net iets te cynisch. Het gebouwencomplex, in een zijvleugel van de kolossale Salesiaanse school, wordt omringd door golfbanen en toeristenressorts. De luxe hotels van Novo Sancti Petri bieden plaats aan 13.000 koopkrachtige gasten. Te midden van al deze weelde, ver van de stadskern van Chiclana, ligt de nieuwe trots van het Spaanse immigratiebeleid. Het centrum wordt beheerd door het Rode Kruis en heeft plek voor 600 tot 700 personen. Ze verblijven er hooguit vijf dagen.
Officieel is El Campano een open inrichting. Maar het Rode Kruis geeft geen toestemming om het centrum te bezoeken. Het argument is dat de privacy van de migranten en vluchtelingen beschermd moet worden. De tijdelijke bewoners van El Campano kunnen het centrum vrij in- en uitlopen. In tegenstelling tot het andere nieuwe opvangcentrum in Crinavis, waar migranten die uit zee opgepikt zijn de eerste 72 uur vastgehouden worden door de nationale politie.
„Als je iemand buiten het complex vindt die met je wil praten, houden we je niet tegen”, zegt Domingo Garcia van het Rode Kruis. Die kans is alleen niet groot, waarschuwt hij. El Campano ligt zo ver van de bewoonde wereld dat niemand het terrein verlaat. Zelfs niet om een potje golf te spelen.
Ik neem de proef op de som en ga kijken. Het complex van de Salesiaanse school in El Campano is omringd door een stevige, hoge omheining. Buiten dat hek tref ik Ousmane Bah en Mamadali Camara. Ik waan me op openbaar terrein, wat achteraf een misverstand blijkt te zijn.
Schreeuwende bewaker
Ousmane en Mamadali zijn allebei achttien en komen uit Guinee. Terwijl Ousmane zijn verhaal vertelt, speelt hij met een verdwaald golfballetje. Hij is twaalf dagen geleden door de Spaanse kustwacht opgepikt en naar Tarifa gebracht. De eerste dagen heeft hij daar doorgebracht in het overvolle en geïmproviseerde opvangcentrum.
Mamadali heeft de oversteek vanuit Marokko door de Straat van Gibraltar precies een week geleden gemaakt. Hij haalt een papier uit zijn broekzak. Het is een uitzettingsbevel, ondertekend door een advocate die hij nooit gesproken heeft. De fictie dat immigranten in Spanje kunnen rekenen op de wettelijk vereiste rechtsbijstand blijft zo intact. Het uitzettingsbevel zelf is trouwens ook fictie: in de praktijk worden alleen Marokkanen teruggestuurd. Vluchtelingen uit landen waarmee Spanje geen bilateraal akkoord heeft, kunnen niet uitgezet worden. Ze worden simpelweg op straat gezet.
Vandaag is het voor Ousmane en Mamadali de laatste dag in El Campano. Informatie over hun situatie in Spanje hebben ze niet gekregen, zeggen ze. In El Campano hebben ze eigenlijk alleen maar gewacht. Waar ze heen willen? Naar Bilbao, klinkt het na enige aarzeling. Familie of vrienden hebben ze niet in Spanje. En Bilbao ligt dicht bij Frankrijk. Voor de meeste Afrikaanse vluchtelingen is Spanje een tussenstation.
Ik schrijf een telefoonnummer op een papiertje, voor het geval ze hulp nodig hebben. Intussen is de bewaker erbij komen staan. Van de conversatie in het Frans heeft de segurata niets begrepen, maar als ik het papiertje aan Mamadali wil geven, ontsteekt hij in woede. „Je mag ze niks geven!” schreeuwt hij. Waarom niet? „Zij mogen hier geen enkel contact hebben met de buitenwereld!” En dus is het ten strengste verboden om ze een papiertje te geven. Dat moet buiten de hekken van het terrein gebeuren.
Schijnbare koerswijziging
Met het besluit om de Aquarius in juni toe te laten in de haven van Valencia oogstte de Spaanse premier Pedro Sanchez van veel kanten lof. Eerder hadden Italië en Malta geweigerd het reddingsschip een haven te bieden. De 629 immigranten die voor de kust van Libië waren opgepikt, werden met veel vertoon en mooie woorden van solidariteit en medemenselijkheid binnengehaald in Spanje.
De pas aangetreden sociaaldemocratische regering in Madrid leek zo een radicale breuk te maken met de harde immigratiepolitiek van Sanchez’ voorganger Mariano Rajoy. Maar wie de Andalusische zuidpunt van Spanje bezoekt, ontkomt niet aan de indruk dat die koerswijziging grotendeels op schijn berust.
Transparantie is ver te zoeken. De betrokken regeringsinstanties gooien alle deuren dicht. Het nieuwe centrum voor de eerste opvang in Crinavis mag niet bezocht worden. Het „stabilisatiecentrum” in El Campano ook niet.
Steeds klinkt hetzelfde argument: we willen de privacy van de vluchtelingen beschermen – of de vluchtelingen het daarmee eens zijn of niet. Zelfs de kustwacht krijgt sinds kort geen toestemming meer om met journalisten te spreken. In dit geval wordt het niet eens nodig geacht om een reden van de weigering te geven.
De conclusie lijkt onvermijdelijk: de Spaanse regering wil de vluchtelingen onzichtbaar maken en zo veel mogelijk afschermen van de buitenwereld.