De muur
Dat het Internationaal Gerechtshof de Israëlische veiligheidsmuur zou afwijzen, was wel enigszins te verwachten. De uitspraak van de Haagse rechters komt niet echt als een verrassing. Politiek en internationaal recht zijn nu eenmaal nauw met elkaar verweven. En Israël ligt thans slecht in de internationale opinie.
De enige rechter die vrijdag tegen de uitspraak stemde was een Amerikaan. Hij onderstreepte daarmee de nauwe band die er bestaat tussen Israël en de VS.
Uiteraard is de uitspraak in Palestijnse kring met veel gejuich onthaald. Maar of dit vonnis hun veel zal opleveren, is maar de vraag.
Weliswaar worden de Verenigde Naties opgeroepen om na te gaan welke acties nodig zijn om het illegale bestaan van de muur te beëindigen, maar wat betekent dat in de praktijk?
In de Veiligheidsraad zullen de VS elke resolutie die werkelijk een eind wil maken aan deze afscherming met hun veto treffen. En uitspraken van de Algemene Vergadering van de VN, waar de grote mogendheden geen vetorecht bezitten, hebben geen dwingende kracht. Zij geven hooguit de heersende opinies weer.
Israël ziet de muur (in feite een samenstel van muren, hekken en elektronische bewaking) als een volstrekt noodzakelijke bescherming tegen de Palestijnse agressie. De laatste jaren werd het land immers geteisterd door een lange reeks aanslagen. Veelal waren dat dramatische zelfmoordacties die onder de Israëli’s honderden slachtoffers eisten.
De aanleg van de muur moet het voor Palestijnse terroristen moeilijker maken om Israël binnen te dringen. Dat blijkt in de praktijk ook zo te zijn. De laatste maanden liep het aantal aanslagen duidelijk terug. Daarmee heeft de muur in Israëlische ogen zijn nut bewezen. Terecht tilt men daar in Jeruzalem zwaarder aan dan aan de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof.
Maar al heeft de muur zijn nut, dat neemt niet weg dat er vragen gesteld kunnen worden bij het gekozen traject. Recent sprak het Israëlische hooggerechtshof uit dat de manier waarop de veiligheidsmuur bij Jeruzalem zou worden aangelegd, onevenredig schade toebrengt aan de belangen en vrijheden van de Palestijnse bevolking. Daarom moet de muur daar anders gaan lopen.
Door de aanleg van allerlei nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever heeft Israël het zelf moeilijk gemaakt om Joden en Palestijnen uit elkaar te houden. Zodoende is een intern veiligheidsprobleem ontstaan.
In nog sterkere mate geldt dat voor de Joodse nederzettingen in de Gazastrook. Inmiddels is ook Sharon tot de conclusie gekomen dat die nederzettingen beter maar ontruimd kunnen worden.
Dat de Israëlische premier, die toch niet als soft bekendstaat, die conclusie getrokken heeft, zegt wel wat. De meerderheid van de Israëli’s staat achter hem, maar in het kabinet en in zijn eigen partij ligt het moeilijker.
Een belangrijk deel van de kolonisten zal zich met alle geweld tegen de ontruiming verzetten. In Israël is men de moord op premier Rabin nog niet vergeten. Ook Sharon loopt straks gevaar. Fanatisme wordt niet alleen aan de Palestijnse kant gevonden.