De Krim is wel heel ver weg komen liggen
De reis van Kiev naar de Krim begint niet op het drukke treinstation. Ook niet op de luchthaven. Vanuit de Oekraïense hoofdstad begint de reis in een buitenwijk, vlak bij Kentucky Fried Chicken.
Zes uur ’s avonds. Een minibusje voor personenvervoer staat klaar om van Kiev naar Simferopol, op de Krim, te rijden.
Het schiereiland werd in 2014 door Rusland ingelijfd. Contacten met het betwiste grondgebied liggen gevoelig. Op de Krim kom je dus niet zomaar.
Sinds 2014 zijn Oekraïne en Rusland elkaars aartsvijanden. Daarom rijden er vanwege een transportblokkade geen treinen tussen het schiereiland en Oekraïne. Internationale vluchten zijn er evenmin, ook als gevolg van sancties.
Een andere optie om op de Krim te komen, is per trein of auto vanuit Rusland te reizen. Maar dit heeft een risico. Oekraïne (met het hele Westen) erkent de Krim niet als onderdeel van Rusland. Kiev beschouwt het als illegaal om via Rusland naar het schiereiland te reizen en kan je daarom de toegang tot Oekraïne ontzeggen. Als brave journalist die Oekraïne graag bezoekt, kies ik daarom voor de minibus vanuit Kiev. Een reis van vijftien uur.
Ook qua papierwerk is een reis naar de Krim geen vanzelfsprekendheid. Ik heb formulieren nodig, brieven, pasfoto’s en kopieën van mijn paspoort en perskaart. Net als Russen zijn Oekraïners hier dol op.
Aan Russische zijde heb ik een journalistenvisum en accreditatie nodig. Als Nederlander krijg ik zo’n visum in Den Haag, maar voor de accreditatie moet ik me melden bij het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken in Moskou. Gelukkig kon ik die ophalen tijdens een eerdere reis naar Rusland.
En dan nu de Oekraïense bureaucratie. Bij het ministerie van Informatie maak ik kenbaar dat ik als journalist de Krim wil bezoeken. Het ministerie keurt mijn aanvraag goed, maar daarmee ben ik er niet. Van het ministerie heb ik een originele toestemmingsbrief nodig, waarmee ik bij de Oekraïense migratiedienst kan aantonen dat ik de Krim mag bezoeken. Pas daar krijg ik het definitieve reisdocument waarmee ik het schiereiland op kan.
Eenmaal gearriveerd in Kiev haal ik de brief op bij het ministerie, om me de volgende dag te melden bij de migratiedienst. Daar kom ik ’s ochtends aan, lever alle documenten in, moet vervolgens mijn Nederlandse paspoort tegen betaling bij een bureau naast de migratiedienst laten vertalen in het Oekraïens, wacht een uur op de vertaling en loop hiermee naar de migratiedienst. Vier uur later kan ik mijn reisdocument ophalen.
Dan, na een nachtelijke busreis van 10,5 uur door het weidse Oekraïense boerenlandschap, laat ik om halfvijf ’s ochtends het reisdocument zien aan de Oekraïense douanier bij de Krim. Die zet er een stempel op en ik kan doorlopen.
Ik passeer de Russische grens dus te voet, en niet in het busje. Op de Krim kom je niet zomaar. Lopend gaat sneller dan in een rij wachtende auto’s en busjes die één voor één worden gecontroleerd. Ik passeer wandelend door niemandsland wegversperringen, prikkeldraad, soldaten en slagbomen. Bij de Russische grenspost begroet de douanier me lachend met ”çhello”. Na een paar vragen over wat ik als journalist op de Krim ga doen, krijg ik vrije doortocht en stap ik in een andere bus.
De weg naar de Krim ligt eindelijk open.