Geschiedenis

Populair pronkgoed in Leeuwarder Keramiekmuseum Princessehof

Die Chinezen toch, ze kopiëren maar raak. Zwitserse merkhorloges, Louis Vuittontassen, sportkleding van Adidas en Nike, van alles bestaat echt en nep. Rechtgeaarde Nederlanders mogen er bedenkelijk naar kijken, maar als het om keramiek gaat, kon Holland er ook wat van.

Aad van Toor
30 July 2018 11:04Gewijzigd op 16 November 2020 13:50
Gouverneur-generaal Alexander Mensjikov, vertrouweling van tsaar Peter de Grote, liet de wanden en plafonds van de woon- en slaapvertrekken in zijn residentie in Sint-Petersburg volledig bekleden met Nederlandse tegels.
Gouverneur-generaal Alexander Mensjikov, vertrouweling van tsaar Peter de Grote, liet de wanden en plafonds van de woon- en slaapvertrekken in zijn residentie in Sint-Petersburg volledig bekleden met Nederlandse tegels.

Dat blijkt uit een onderzoek dat het Leeuwarder Keramiekmuseum Princessehof liet uitvoeren naar 400 jaar export van keramiek. Het onderzoek was nodig om de huidige tentoonstelling ”Made in Holland, 400 jaar wereldmerk” voor te bereiden. Wat extra subsidie vanwege het feit dat Leeuwarden dit jaar Culturele Hoofdstad van Europa is, maakte diepgaander studie mogelijk.

Nederlands porselein en aardewerk is wereldwijd bekend en al eeuwen zetten de aardewerkfabrieken hun producten af tot ver over de grenzen. Typisch Nederlands aardewerk, „maar de oorsprong ligt vaak niet in Nederland, maar daarbuiten”, aldus de directeur van Princessehof, Kris Callens. „Nederlandse ontwerpers en makers namen technieken en stijlen over die door handel of door migratie van vaklieden in ons land terechtkwamen.”

De porselein- en aardewerkproducenten wegzetten als na-apers doet geen recht aan de situatie. Ze keken weliswaar verschillende technieken en stijlen af, maar „zij maakten er iets geheel eigens van en veroverden daarmee op hun beurt de wereld.” Het was vooral de „vindingrijkheid van Nederlanders en hun sterk ontwikkeld gevoel voor de markt” die het succes bepaalden.

Pronkgoed

De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) brengt begin 17e eeuw het Chinese porselein in Nederland. Het wordt al snel populair als pronkgoed; wie iets te verteren heeft, laat dat zien door het bezit van porselein. De minderbedeelden moeten zich behelpen met tin en aardewerk. Zoals bijvoorbeeld het veelkleurige majolica, dat de Italiaan Guido de Savino, die via Antwerpen naar Delft verhuist, al eerder introduceerde.

Als de Hollandse keramiekfabrieken er niet in slagen om zelf porselein –dat hard en kleurvast is– te maken, gaan ze het goedkopere aardewerk beschilderen met de blauwe Chinese motieven. Het is een gat in de markt. Rond 1700 telt de stad Delft alleen al 32 plateelbakkerijen. Delfts blauw –of ”delftware” in het Engels– wordt een soortnaam. De kwaliteit is uitstekend en de vraag vanuit het buitenland neemt toe. Het Delftse aardewerk wordt zelfs verscheept naar Japan. Sierlijke kaststellen, bloemenvazen en terrines vinden ook hun weg naar Oost-Europa.

Een aparte vitrine vertelt het verhaal van de export naar het Oostzeegebied, Nederlands ”moedernegotie” genoemd. Naast graan, zout en hout wordt in de 17e eeuw Delfts aardewerk verscheept en vanuit de Poolse havenstad Gdansk (Dantzig) doorgevoerd naar het achterland, tot zelfs in Sint-Petersburg. Duizenden Nederlanders bevolken de stad Gdansk en de invloed van de Nederlandse wooncultuur is groot. Bouwwerken hebben een opvallend Nederlands karakter en voor het interieur gaan talloze bestellingen richting Delft. Complete wanden bestaan uit Delfts blauwe tegeltjes, op de meubels staan vazen en kaststellen te pronken. Ruim 150 historische betegelingen zijn bekend, hoewel in de Tweede Wereldoorlog veel van dit geëxporteerde erfgoed verloren is gegaan.

Maastricht

De negentiende-eeuwse Maastrichtse ondernemer Petrus Regout verkoopt in zijn winkels het succesvolle roomkleurige ”creamware” aardewerk van onder anderen Josiah Wedgwood. Regout rust niet voordat hij kennis, techniek, grondstoffen en hulpmiddelen uit Engeland (en eerder België) importeert en zelf succesvol kan produceren. Gaandeweg ontstaat een motief dat later boerenbont genoemd zal worden. Maastrichtse concurrenten van Regout verenigen zich in de Société Céramique en de Zuid-Limburgse productie neemt ongekende vormen aan.

Handbeschildering wordt deels vervangen door printtechniek, waardoor de prijs van het aardewerk daalt en de vraag toeneemt. Vanaf 1870 is zo’n 60 à 70 procent van de Maastrichtse aardewerkproductie voor de buitenlandse markt. Dat percentage zal nog verder toenemen. In keukens in het Caraïbisch gebied, in het Midden-Oosten en in Azië is aardewerk van Petrus Regout of de Société terug te vinden. Decors worden aangepast aan de wensen van het land. Teksten worden even gemakkelijk in het Nederlands als in het Arabisch of Chinees geprint. Wie betaalt, bepaalt, weet Regout. Hij bereikt zelfs de Japanse markt door met grote precisie de sakesets en rijstkommen de juist inhoudsmaat te geven. Voor de Indonesische markt verdiept hij zich in geometrische drukdecors en islamitische symbolen.

Kunststijl

Vervolgens stapt de tentoonstelling van de geografische (Delft en Maastricht) invalshoek over naar een heersende kunststijl, art nouveau. Het is niet het minst interessante onderdeel van de Leeuwarder expositie. Op de Wereldtentoonstelling van Parijs van 1900 is de Nederlandse afdeling keramiek succesvol. Niet het zakelijk succes of de massaproductie voert hier de boventoon, maar het kunstzinnig verwerken van aardewerk. Kleinere ondernemingen als Rozenburg (Den Haag) en de Porceleyne Fles (Delft) danken hun doorbraak vooral aan de artistieke kwaliteiten van kunstenaars als Theodoor Colenbrander en Adolf le Comte. Beiden brengen hun ervaringen die zij in Parijs hebben opgedaan mee naar Den Haag en Delft. Keramiek wordt naast gebruiksproduct ook (weer) toegepaste kunst.

Ook de twintigste eeuw kent zo’n keramiekelite; Dutch Design maakt de Nederlandse ontwerptraditie wereldberoemd. Ironie, humor, kritische en eigenwijze vormgeving; het zijn de typeringen die horen bij Dutch Design. De stukken hebben een bijzondere vormgeving of speciale materiaalbehandeling, of vormen een eerbetoon aan het Nederlandse keramiekverleden. De tulpenpiramide van de Chinese Jing-He maakt de cirkel rond. China doet opnieuw zijn intrede op de Nederlandse (kunst)markt; nu niet met porselein, maar met een combinatie van porselein, aardewerk, metaal en plastic.

”Made in Holland, 400 jaar wereldmerk” is tot en 30 juni 2019 te zien in Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden.

>>princessehof.nl

Nederlands keramiek

Made in Holland, onder redactie van Karin Gaillard;

uitg. Waanders, Zwolle, 2018 (in samenwerking met Keramiekmuseum Princessehof Leeuwarden); ISBN 978 94 6262 184 8; 160 blz.; € 24,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer