„Mijn overdenking van Hem zal zoet zijn; ik zal mij in de Heere verblijden.”

Donkerheid, ongeloof en twijfel maken velen onbekwaam om de hemelse verborgenheden te overpeinzen die het voedsel vormen voor wedergeboren zielen. Kan aan zulke mensen niet enige hulp gegeven worden? Kan de Heilige Geest de gedachten van anderen niet zo bewerken dat zij degenen te hulp komen die in geestelijke donkerheid verkeren? Bij de bediening van het Woord breekt een prediker als het ware het brood des levens. De hoorders die ervan eten, kunnen ervaren dat ze dat brood voor zichzelf niet hadden kunnen breken. Zo kan iemand die schrijft over de dingen van Gods Koninkrijk de middelen van overdenking verschaffen voor hen die zelf niet goed kunnen denken. Hij kan hun zijn gedachten voorstellen over de verborgenheden van het koninkrijk. Dit gaan wij nu ook proberen als we de kenmerken overdenken van de ambten van Christus. Voor Gods Kerk oefent Hij de ambten uit van Priester, Koning, Profeet, Hoofd, Man, enzovoort. Van deze ambtsbedieningen is die van de Priester de belangrijkste. Deze vormt de basis voor alle andere ambten. Daarom zullen we de komende dagen deze ambten overdenken.

J. C. Philpot, predikant te Stamford (”Jezus als de grote Hogepriester van het huis Gods”, 1862)