Arts berispt om euthanasie bij dementerende patiënte
Een verpleeghuisarts die een diep dementerende verpleeghuisbewoonster in 2016 een dodelijke injectie gaf, is daar dinsdagochtend voor berispt door het regionaal tuchtcollege in Den Haag.
Het handelen van de arts was volgens de tuchtraad duidelijk in strijd met de professionele standaard over euthanasie.
De zaak gold onder meer als controversieel doordat de wilsverklaring die de patiënte had opgesteld toen zij nog wilsbekwaam was, niet duidelijk maakte wat zij precies bedoelde. Enerzijds gaf zij aan nooit in een verpleeghuis te willen eindigen, anderzijds wilde ze te allen tijde zelf kunnen beslissen op welke dag een arts haar leven beëindigen zou.
Observeren
Omstreeks de periode waarin de verhuizing naar de zorginstelling noodzakelijk werd, gaf zij aan nog niet te willen overlijden. In het verpleeghuis raakte zij gaandeweg echter steeds meer ontregeld. De verpleeghuisarts begon daarop gericht haar gedrag te observeren in een poging daaruit af te leiden of de vrouw nog steeds een doodswens had.
Proberen de wilsverklaring met de patiënte te bespreken, had volgens de arts geen zin meer omdat zij de inhoud van zo’n gesprek toch niet meer zou kunnen bevatten. „Je kunt geen beroep doen op een cognitie die er niet meer is”, zei ze zes weken geleden, toen de tuchtraad zich inhoudelijk over de kwestie boog.
Na zeven weken was de arts ervan overtuigd dat de bejaarde dame niet meer verder wilde leven. „Op basis van haar spontane gedrag kon ik dat intuïtief aanvoelen”, lichtte ze in juni toe.
Om de euthanasie-uitvoering te stroomlijnen, roerde de arts heimelijk een slaapmiddel door de koffie van de patiënte. Desondanks kwam zij bij het inbrengen van de infuusnaald overeind en maakte ze een afwerend gebaar. Aanwezige familieleden, die de keus voor euthanasie overigens steunden, hielden haar op verzoek van de arts in bedwang, waarna zij de dodelijke injectie pentothal kreeg toegediend en overleed.
Essentieel voor de berisping is voor de tuchtraad onder meer de passage ”als ik de tijd rijp acht” in de wilsverklaring van de patiënte. Los daarvan hadden alleen al de tegenstrijdigheden in het document voor de arts reden moeten zijn om af te zien van euthanasie, vindt de tuchtrechter. Een wilsverklaring moet voor zich spreken en ruimte voor interpretatie dient er „in beginsel” niet te zijn. Daar komt bij dat de verpleeghuisbewoonster ook nog haar rustige en gelukkige momenten kende. Haar op schrift gestelde doodswens werd dus niet door al haar gedragsuitingen ondersteund.
Zelfbeschikkingsrecht
De tuchtraad rekent het de arts verder aan dat zij al op voorhand afzag van pogingen om met patiënte te communiceren over de voorgenomen euthanasie. Door haar handelwijze perkte zij het zelfbeschikkingsrecht van de dementerende verpleeghuisbewoonster in, aldus de uitspraak.
Over het al dan niet vooraf toedienen van slaapmiddelen hebben artsen nog geen gedragsregels afgesproken, merkte het tuchtcollege dinsdag op. Ook daarvoor geldt echter dat artsen een voornemen doortoe vooraf met patiënten moeten doorspreken, of dat in elk geval moeten proberen, aldus de raad.