Dat stellen het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in hun rapport ”Ouderen nu en in de toekomst. Gezondheid, verpleging en verzorging 2000-2020”. Het RIVM en het SCP hebben dat rapport opgesteld in opdracht van staatssecretaris Ross van Volksgezondheid, die het document donderdag naar de Tweede Kamer stuurde.

Het aantal ouderen dat in theorie recht heeft op AWBZ-voorzieningen stijgt in 2020 tot meer dan 1 miljoen. Van hen zal ongeveer de helft daadwerkelijk gebruikmaken van die voorzieningen. De grootste verschillen tussen vraag en gebruik zullen ontstaan bij huishoudelijke verzorging en bij verpleging thuis, denken het RIVM en het SCP.

Dat niet iedereen gebruik zal maken van zijn recht op verzorging, heeft te maken met de financiële positie van ouderen. Vooral de eigen bijdrage die ze moeten betalen, speelt een belangrijke rol. Hoe lager die is, hoe meer ouderen AWBZ-zorg zullen gebruiken. Is de eigen bijdrage hoger, dan zullen ze vaker hulp van familie of bekenden inschakelen.

Het RIVM en het SCP schrijven verder in hun rapport dat de levensverwachting van ouderen blijft stijgen. Mannen zullen gemiddeld 2 jaar langer leven, vrouwen 0,4 jaar. De kans op ziekte neemt echter ook toe. Er zullen vooral meer gevallen van diabetes, hartziekten, astma en chronische bronchitis zijn bij bejaarden.

Een groot deel van de ouderen leeft ongezond, stellen het RIVM en het SCP. Sinds eind jaren tachtig is het percentage rokers onder hen nauwelijks gedaald. Verder is hun eetgedrag „verre van optimaal” en bewegen ze te weinig. Dat ongezonde gedrag kan leiden tot verhoogde bloeddruk, verhoogd cholesterol en overgewicht. Overmatig alcoholgebruik komt echter niet veel voor bij ouderen.