Veel boeren profiteren niet van mestnorm
Eenderde van de melkveehouders zal zijn koeien meer op stal moeten houden, omdat ze geen gebruik kunnen maken van de geboden soepeler mestnormen.
Dat heeft CBS-landbouwdeskundige Cor Pierik becijferd, in opdracht van het Agrarisch Dagblad. Volgens het dagblad, dat vrijdag de resultaten van dat onderzoek publiceert, vissen vooral melkveehouders in Limburg, Noord-Brabant, Zeeland en Flevoland achter het net.
Een op de drie melkveehouders heeft minder dan 70 procent grasland. Daardoor komen zij niet in aanmerking voor derogatie. Nederland heeft op last van Brussel het mestbeleid aanmerkelijk moeten aanscherpen. Vorige week bereikte het kabinet daarover een akkoord met de Europese Commissie. EU-commissaris Wallström van Milieu zegde bij die overeenstemming toe de Nederlandse aanvraag voor versoepeling van de mestnormen voor de melkveehouderij, de zogenoemde derogatie, te ondersteunen.
De aanvraag voor de derogatie, waarmee wat meer dierlijke mest op de weilanden terecht mag komen dan de Europese milieunormen van de nitraatrichtlijn vereisen, zal Nederland dit najaar indienen in Brussel. Om in aanmerking te komen voor deze specifieke versoepeling moet een veehouder ten minste 70 procent van zijn gronden gebruiken als grasland, stelt Wallström als voorwaarde.
„Van de 25.000 bedrijven met melkkoeien in Nederland voldoen 17.600 bedrijven (70 procent) hieraan”, stelt het dagblad. Melkveehouders die niet aan de gestelde eisen voldoen, krijgen te maken met de mestnormen van het nieuwe, strengere mestbeleid. De standaardnormen hierin zullen de boeren nopen hun koeien steeds meer op stal te houden.