Barroso gaat puzzelen op samenstelling Commissie
Het samenstellen van de nieuwe Europese Commissie belooft een lastige klus te worden. Beoogd voorzitter Barroso moet als formateur bij de verdeling van de portefeuilles rekening houden met de wensen van maar liefst 25 regeringen.
Eerst wacht hem nog een andere hobbel. Over anderhalve week stemt het Europees Parlement in Straatsburg over zijn benoeming. De Portugees, aanvoerder van een centrumrechtse coalitie in zijn land, verwierf in de tweede ronde als compromiskandidaat de unanieme steun van de politieke leiders van de EU-lidstaten. Die waren er niet in geslaagd voldoende eensgezindheid te bereiken over een van de gegadigden die aanvankelijk in de race waren om Prodi op te volgen.
Binnen het EP leeft er kritiek en bestaan er aarzelingen bij socialisten, liberalen en groenen. Onder de vier voornaamste fracties is alleen die van de christen-democraten en conservatieven, waartoe ook de partij van Barroso behoort, tevreden. Niettemin: al zal de meerderheid wellicht weinig overtuigend zijn, het lijkt onwaarschijnlijk dat het Parlement de voordracht afkeurt. Een negatieve uitslag zou de voortgang van het werk binnen de Unie ernstig vertragen.
Dus gaan we ervan uit dat José Manuel Barroso binnenkort officieel aan de slag kan. Zijn eerste taak is het formeren van zijn team, dat op 1 november uit de startblokken komt. Volgens de hiervoor geldende spelregels schuift elk van de regeringen iemand naar voren. De voorzitter benoemt de genomineerden en wijst de beleidsterreinen toe. In de praktijk gebeurt dat allemaal natuurlijk in nauw overleg met de hoofdsteden, teneinde binnen de EU een zo breed mogelijk draagvlak te creëren voor het te vormen college.
Aan het einde van het voorbereidend traject moet het EP nog zijn fiat geven. Om goed onderbouwd een besluit te nemen, organiseert het met iedere kandidaat een afzonderlijke hoorzitting. Bij het uiteindelijke oordeel zijn er slechts twee opties: de voltallige ploeg accepteren óf afwijzen. Heeft het Parlement bezwaren tegen een individuele aspirant-commissaris, dan is de enige mogelijkheid dat het druk uitoefent op de voorzitter om hem of haar te vervangen.
In de voorbije periode telde de Commissie, die fungeert als dagelijks bestuur van de Unie, twintig leden. De vijf grote landen hadden er elk twee vertegenwoordigers in, de kleintjes moesten het doen met één. Inmiddels is de gemeenschap met tien partners uitgebreid. De afspraken luiden dat er met het oog daarop de komende jaren 25 mensen van evenzovele nationaliteiten aan tafel zitten. Dit betekent dat Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië en Spanje hun tweede man of vrouw in Brussel kwijtraken.
Alleen al daarom ligt het voor de hand dat die lidstaten een zware post zullen opeisen. Ze claimen compensatie voor hun inschikkelijkheid destijds bij de onderhandelingen over het Verdrag van Nice op het punt van de omvang van de betrokken instelling. Bovendien moesten Duitsland en Frankrijk recent een nederlaag incasseren doordat hun favoriet voor de voorzitterszetel, de Belgische premier Verhofstadt, op verzet stuitte en ook dat zal hen aanmoedigen zich in de strijd om de toewijzing van de portefeuilles stevig op te stellen.
Zo maakt Duitsland er geen geheim van dat het graag een soort supercommissaris ziet aantreden voor de coördinatie van het economisch beleid en dat het zelf voor die functie iemand wil leveren. Veel genoemd in dit verband wordt de sociaal-democraat Verheugen, die onder Prodi de primaire verantwoordelijkheid droeg voor de toetredingsbesprekingen met de regeringen van de op 1 mei aangesloten naties en die in die rol veel waardering oogstte.
Nederland heeft vooralsnog geen kandidaat aangewezen. Het kabinet wacht waarschijnlijk af welk ’departement’ Barroso aanbiedt. Het zou graag een baan in de financieel-economische sector binnenhalen, maar het valt te betwijfelen of dat haalbaar is. Als Bolkestein een tweede termijn had aanvaard, zou de kans daarop wellicht groter zijn geweest.
President Chirac heeft Balkenende laten weten, zo is enkele weken geleden in de openbaarheid gebracht, dat hij opteert voor CDA-bewindsman Veerman in Brussel op Landbouw, een beleidsgebied dat bijna de helft van de EU-uitgaven opslokt. Verder circuleert de naam van oud-minister van Financiën Ruding, eveneens van het CDA. De VVD zet in op partijgenote en voormalig minister van Verkeer en Waterstaat Kroes. Vanuit PvdA-gelederen diende de vroegere staatssecretaris van Cultuur Van der Ploeg zich aan, maar diens openlijke sollicitatie lijkt, nu zijn partij in de oppositie zit, kansloos.
Al met al weet Barroso zich geconfronteerd met een ingewikkelde legpuzzel. Hij mag proberen een scala van wensen en belangen met elkaar te verenigen. Alleen al voor 24 collega’s een takenpakket bedenken dat inhoudelijk iets voorstelt, is lastig. Als gevolg van de uitbreiding worden bestaande portefeuilles verknipt. Verder moet hij letten op aspecten als de partijpolitieke samenstelling van zijn team, het aantal vrouwen en de verdeling van posten tussen grote en kleine landen, tussen de oude en de nieuwe lidstaten en tussen zuidelijke en noordelijke EU-partners.
Nadat hij vorige week tijdens een top door de regeringsleiders was verkozen, hield hij zich wijselijk op de vlakte. Het bleef bij enkele algemene opmerkingen. Hij streeft naar zijn zeggen naar „een eerlijke overeenkomst”, waarbij onvermijdelijk compromissen nodig zijn. „Ik wil dat alle lidstaten uiteindelijk het gevoel hebben dat ze erbij horen”, aldus Barroso. En verder verklaarde hij dat hij zoekt naar mensen met grote kwaliteiten en dat hij van plan is veel vrouwen in zijn college op te nemen. Dit laatste doet de kansen voor Kroes in ieder geval stijgen.