Binnenland

IND gaat bekeerling anders ondervragen

Bekeerlingen en lhbti’ers worden voortaan anders ondervraagd door de IND wanneer ze een asielverzoek doen, belooft staatssecretaris Harbers (Asiel).

Michiel Bakker en Jakko Gunst
5 July 2018 11:57Gewijzigd op 16 November 2020 13:41
Staatssecretaris Harbers in november in het azc in Ter Apel. beeld ANP, Vincent Jannink
Staatssecretaris Harbers in november in het azc in Ter Apel. beeld ANP, Vincent Jannink

Hoe stel je vast of het relaas van een asielzoeker geloofwaardig is? Homobelangenorganisatie COC en de christelijke stichting Gave, die werkt onder vluchtelingen, zien al geruime tijd tekortkomingen in de aanpak van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Grootste punt van kritiek: de beoordeling is onvoldoende transparant en een consistente aanpak ontbreekt. Ook zou de dienst deskundigenrapporten van bijvoorbeeld godsdienstpsychologen of voorgangers over de geloofwaardigheid van het betoog van asielzoekers te vaak ongemotiveerd terzijde schuiven. D66 en ChristenUnie kaartten de kwestie in november bij Harbers aan.

Woensdag beloofde de bewindsman verbeteringen. Grootste verandering: de ondervraging van asielzoekers die zeggen vanwege hun geaardheid niet terug te kunnen naar het land van herkomst gaat op de schop. Zo gaat de dienst er niet langer van uit dat elke homo een proces van zelfacceptatie moet hebben doorgemaakt. Als iemand stelt zijn geaardheid „zonder scrupules” hebben omarmd, doet dat niet meteen afbreuk aan zijn relaas.

Extra trainingen

Ook bekeerlingen gaat de IND beter in staat stellen „hun authentieke verhaal” te doen, maar welke vooroordelen of stereotypen over de overgang naar het christelijk geloof de dienst laat vallen, blijkt minder duidelijk uit de brief. Wel gaat de IND het beoordelingskader openbaar maken om zo tegemoet te komen aan de kritiek van Gave. Voor de hoor- en beslismedewerkers komen er extra trainingen, zodat ze de geloofwaardigheid van een bekeringsrelaas beter kunnen beoordelen.

In elk asielbesluit moet voortaan komen te staan hoe een ingebracht deskundigenrapport is meegewogen, en waarom dit wel of niet tot een ander oordeel omtrent de geloofwaardigheid heeft geleid. De IND hoeft echter geen contra-expertise in te schakelen om voorbij te kunnen gaan aan de conclusies van zo’n rapport.

Logistiek is het volgens Harbers ook niet haalbaar om de behandeling van lhbti- en bekeringszaken voortaan over te laten aan IND-specialisten. Wel loopt er momenteel een experiment waarin wordt nagegaan of voor dergelijke beoordelingen een groep ambtenaren „met meer dan gemiddelde expertise” kan worden ingezet.

Nog niet gerust

Hoewel de brief van Harbers enkele „positieve signalen” bevat, reageert stichting Gave vooral „kritisch en afwachtend.” Hoofd beleidzaken Marco Vos merkt op dat het beoordelingskader, de nieuwe werkinstructie van de IND, nog niet openbaar is. „We kunnen die dus niet toetsen.”

De passage over de inbreng van externe deskundigen, zoals stichting Gave en de commissie-Plaisier, stelt Vos niet gerust. „Er zijn duidelijke richtlijnen nodig over hoe deze verklaringen meegewogen moeten worden. Nu is onze indruk dat er aan een verklaring geen gewicht wordt toegekend, tenzij de beslismedewerker van de IND genegen is deze wel mee te laten wegen in de beoordeling.”

Het baart Vos zorgen dat verklaringen van derden volgens Harbers nieuwe informatie moeten bevatten. „Deskundigenrapporten van Gave bieden geen nieuwe informatie. Wij bieden op basis van dezelfde informatie die de IND heeft een onafhankelijke beoordeling, die kan wijzen op tekortkomingen en onjuistheden in de beoordeling van de IND. Het lijkt er nu op dat wij met onze rapporten alsnog buitenspel worden gezet, waardoor de IND kritiek op haar handelen geen ruimte geeft en de bekeerling onrecht wordt aangedaan. Daar moet duidelijkheid over komen.”

Dr. A. J. Plaisier, voorzitter van de commissie-Plaisier die bekeringsverhalen toetst, is content met een aantal stappen die Harbers in het vooruitzicht stelt, vooral op het gebied van voorlichting en scholing voor medewerkers die bekeerlingen spreken. Positief vindt hij ook dat getuigenverklaringen van bijvoorbeeld zijn commissie niet onbeargumenteerd terzijde geschoven mogen worden. De nieuwe informatie die deze verklaringen moet bevatten, betreft in zijn optiek niet alleen „harde feiten.” „Het kan ook inhouden dat in een gesprek met onze commissie door de vraagstelling en de context waarin deze plaatsvindt een dimensie wordt aangeboord die relevant is en aanvullend inzicht biedt in de casus.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer