Amerikanen werken steeds meer, Europeanen minder
Amerikanen maken bijna 20 procent meer werkuren per hoofd van de bevolking dan in 1970. In de Europese Unie daarentegen is het aantal uren met 15 procent gedaald. In Nederland verminderde het met ongeveer 7 procent.
Dat blijkt uit het woensdag gepubliceerde jaarlijkse rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) over de arbeidsmarkt in de dertig aangesloten industrielanden. Het aantal uren per werknemer is in Nederland het laagst (1340 per jaar) als gevolg van het grote aantal deeltijdbanen. Zuid-Korea scoort op dit punt het hoogst met 2410 uur per jaar.
Behalve in de Verenigde Staten is ook in Nieuw-Zeeland en Canada het aantal werkuren per hoofd van de bevolking sinds 1970 met meer dan 15 procent gestegen. Verder was er alleen een stijging in Australië en, als enige Europese land, IJsland. Dalingen van meer dan 15 procent waren er in Frankrijk, Finland, Duitsland, Spanje en Japan.
Ook de mate van bescherming tegen ontslag in de afzonderlijke OESO-landen loopt sterk uiteen. Het minst zeker van hun baan zijn werknemers in de Engelstalige landen (de VS, Groot-Brittannië, Canada, Nieuw-Zeeland, Australië en Ierland). Het moeilijkst is het mensen te ontslaan in Portugal, Turkije, Mexico, Spanje, Griekenland en Frankrijk. Nederland zit in de middenmoot.
De OESO stelt wel vast dat de verschillen kleiner worden, doordat de landen met de strengste regels sinds het eind van de jaren tachtig zijn opgeschoven. In veel gevallen is het voor werkgevers makkelijker geworden tijdelijke arbeidscontracten af te sluiten, maar bleven vaste banen goed beschermd.
Dit kan bijdragen tot een groei van het parttimewerk. Een schaduwkant is het risico van een ongewenste polarisatie van arbeidsvoorwaarden en carrièremogelijkheden. Ook dreigt het gevaar dat werknemers een zwakkere binding hebben met bedrijven en minder opleiding krijgen, aldus de OESO.
De organisatie pleit er in het algemeen voor bij een op banengroei gericht arbeidsbeleid ook sociale aspecten goed in het oog te houden. De versoepeling van de ontslagbescherming kan het voor werkgevers makkelijker maken mensen in de huren en de kansen van in het bijzonder jongeren en vrouwen vergroten. Bij ouderen en mensen in de kracht van hun werkzame leven kan echter onzekerheid over de baan ontstaan. Daarnaast dreigt een overmatige nadruk op het scheppen van tijdelijke werkgelegenheid.
Ook bij het beperken van de toegang tot sociale uitkeringen en de duur daarvan moeten de regeringen zorgvuldig te werk gaan. Het kan meer mensen aan het werk brengen, maar mag er niet toe leiden dat moeilijk te plaatsen mensen helemaal uit het sociale stelsel vallen en in armoede raken, aldus de OESO.
Wat de omvang van de werkloosheid betreft verwacht de organisatie de komende twee jaar een lichte verbetering onder invloed van economisch herstel in de Verenigde Staten, Japan en, in minder mate, Europa. Toch zal het aantal werklozen in de dertig OESO-landen boven 36 miljoen blijven, wat overeenkomt met bijna 7 procent van de beroepsbevolking.