Kantelend tijdperk in Sao Tomé en Principe geschetst
Titel:
”Evenaar” door Miguel Sousa Tavares, vert. Harrie Lemmens
Uitgeverij: Ambo, Amsterdam, 2004
ISBN 90 263 1846 4
Pagina’s: 430
Prijs: € 24,95. Even een geografische test: weet u waar Sao Tomé en Príncipe liggen? Het zijn twee eilandjes die in 1975 onafhankelijk werden van Portugal. Ze liggen ten westen van Afrika, precies op de evenaar. Voordat de eilanden door Portugal ontdekt werden, waren ze niet eens bewoond. De 70.000 mensen die er nu wonen, zijn dan ook vooral nakomelingen van Angolese negerslaven. Over die eilandjes gaat het debuut ”Evenaar” van de Portugese journalist Miguel Sousa Tavares. In Portugal is het een bestseller waarvan al meer dan 100.000 exemplaren verkocht zijn.
De hoofdpersoon van het boek is Luís Bernardo Valença, die als eigenaar van een rederij in Lissabon een leven leidt als een luis op een zeer hoofd. Zijn leven bestaat uit vrienden, vrouwen en zijn bedrijf; en dat in volgorde van belangrijkheid.
Het enige maatschappelijk engagement dat hij zich wel eens veroorloofd heeft, is het schrijven van enkele artikelen over de koloniale kwestie bij de nasleep van het Engelse ultimatum van 1890, dat Portugal in de tijd van modern imperialisme sommeerde om de pogingen tot gebiedsuitbreiding in Afrika ten koste van Engeland te staken. Zijn opvatting in die artikelen was pragmatisch met een vleugje westers superioriteitsgevoel.
Op een dag in 1905 is hij op weg naar het buitenverblijf van koning Dom Carlos, die hem verrassend genoeg verzoekt gouverneur van Sao Tomé en Príncipe te worden. Ondanks de geringe omvang van de kolonie vertegenwoordigt deze veel belangen: er wordt heel goede cacao verbouwd, waarvan het grootste deel naar Engeland wordt geëxporteerd. Maar er dreigt een Engelse boycot omdat de Engelsen de plantage-eigenaren verwijten dat er -veertig jaar na de afschaffing van de slavernij- nog slavenarbeid plaatsheeft op Sao Tomé en Príncipe. De Portugezen gebruiken namelijk een tactiek die ook in de roman ”De zwarte met het witte hart” beschreven wordt: ze kopen slaven vrij van Angolese zwarte vorsten. De enige beslissing die deze vrijgekochten vervolgens in twijfelachtige vrijheid nemen, is het tekenen van een contract dat hen verplicht jarenlang zware arbeid te verrichten op Sao Tomé en Príncipe. Het loon dat ze daarbij verdienen zou in theorie hoog genoeg moeten zijn om ook hun terugkeer naar Angola mogelijk te maken, maar dat blijkt praktisch onmogelijk.
Luís Bernardo Valença krijgt als toekomstig gouverneur de bijna onuitvoerbare taak om de houding van de plantagehouders ten opzichte van hun personeel om te buigen en tegelijkertijd de economische belangen van Portugal niet aan te tasten. En dat alles onder het toeziend oog van een Engelse consul, die in opdracht van zijn regering de situatie hoogstpersoonlijk komt beoordelen. Wat hem er precies toe brengt, is niet geheel duidelijk, maar Valença gaat de door koning Dom Carlos voorgestelde uitdaging aan.
De eerste tijd op het eiland voelt hij zich heel eenzaam. Geen vrienden, plantage-eigenaren die hem met argusogen bekijken, negerpersoneel dat geen raad weet met zijn voor die tijd antiautoritaire benadering en een ambtelijk apparaat dat hem waar mogelijk tegenwerkt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij de komst van de Engelse consul als balsem voor een eenzame ziel beschouwt; zeker als het tussen hem, de consul en diens beeldschone vrouw bijzonder goed blijkt te klikken. Hij bouwt met de consul een warme vriendschap op. Iets wat hem persoonlijk goed doet, maar wat de blanke eilandbewoners als een vorm van collaboratie beschouwen.
De Engelse consul draagt een persoonlijk drama met zich mee. Eens een gevierd gouverneur van de Indiase provincie Assam, is hij nu in ongenade gevallen doordat hij zijn enorme speelschulden niet meer kon aflossen. Zijn vrouw Ann heeft beloofd bij hem te blijven, maar neemt wraak voor het onrecht dat haar man haar heeft aangedaan door de Portugese gouverneur te verleiden. Valença stilt met deze relatie zijn seksuele begeerten en ziet de eenzaamheid van dit onherbergzame oord draaglijk worden.
Valença betaalt een hoge prijs voor de omgang met deze overspelige vrouw. De strijd met de ambtenaren en de plantage-eigenaren komt tot een hoogtepunt als Valença bij het aflopen van de eerste contracten al zijn ambtelijk gewicht in de schaal legt om te zorgen dat de arbeiders inderdaad de mogelijkheid krijgen terug te gaan naar Angola. Op zeker moment komt de aanklager van de rechtbank bij hem met een ultimatum: als hij niet zorgt dat de repatriëring stopt en de Engelse consul een goed getuigenis aan zijn regering geeft, zal Valença wegens overspel worden opgepakt! Valença ziet zich hopeloos verstrikt in de fuik die voor hem is uitgezet. ’s Morgens vroeg vinden zijn bedienden hem in zijn kamer. Hij is het aardse gerecht ontlopen door zich door het hoofd te schieten.
Afkeurenswaardig in deze roman is de plastische beschrijving van het lichamelijk contact tussen Luis en Ann. Psychologisch niet overtuigend is de beschrijving van de relatie tussen die twee. Het groeit niet uit boven het niveau van een paarrelatie, terwijl de schrijver tegelijk impliceert dat er sprake is van hartstochtelijke liefde. Het blijft de vraag of liefde die maar één uitingsvorm kent meer is dan erotiek.
Qua tijdsbeeld is ”Evenaar” een indrukwekkende roman over de nadagen van het modern imperialisme. Een kantelend tijdperk, dat zich enerzijds kenmerkt door een toenemende afkeer van uitbuiting van andere rassen, maar anderzijds hardnekkig vastzit aan de overtuiging van de westerse superioriteit.