Volgens de minister zouden ze echter moeten worden ondergebracht onder de regels die ook gelden voor kermisattracties, zodat de overheid de toestellen vaker kan keuren. Hoogervorst heeft dit woensdag in een brief aan de Tweede Kamer geschreven.

De minister reageert hiermee op een evaluatierapport dat in 2002 is opgesteld door de stichting Consument en Veiligheid en onderzoeksbureau Eifel. Daaruit blijkt dat jaarlijks bijna 1000 mensen de afdeling spoedeisende hulp van een ziekenhuis bezoeken na een ongeluk op een waterglijbaan. Ongeveer 3 procent moet worden opgenomen.

Sinds de invoering van regelgeving waarbij eisen werden gesteld aan speeltoestellen in 1997 tot 2000 is er al sprake van een daling. Desondanks vinden experts uit de branche en de minister dat de regels voor glijbanen strenger moeten. Hoeveel waterglijbanen er in Nederland zijn, konden de onderzoekers niet achterhalen.

Uit het onderzoek blijkt dat de helft van de mensen die verwond raken op een waterglijbaan van het mannelijk geslacht is. Ongeveer tweederde is jonger dan twintig jaar. Een op de drie heeft hoofdletsel opgelopen, 30 procent letsel aan een arm of been. Ruim de helft heeft zich ergens aan gestoten, 37 procent aan de glijbaan, 15 procent heeft lichamelijk contact met een ander en bijna 30 procent liep letsel op door een val.

Uit het onderzoek blijkt verder dat aantal ongelukken met speeltoestellen sinds de invoering van nieuwe regelgeving in 1997 licht is gedaald. Het aantal ongevallen met attractietoestellen is in de periode tussen 1997 en 2002 gelijk gebleven.