Veehouderij dynamisch genoeg om toekomst aan te kunnen
Het onzekere Haagse beleid en de grillige wensen van de consument leiden ertoe dat veehouders geen toekomstplannen kunnen maken. Daarvoor hebben ze een stip aan de horizon nodig, reageert Gernand van Bennekom.
Het artikel ”Boer ligt vaak wakker door zorg om bedrijf” (RD 19-6) is gebaseerd op een onderzoek in opdracht van dagblad Trouw dat is uitgevoerd onder 2200 agrariërs. De belangrijkste uitkomsten van dit onderzoek zijn: de veehouder krijgt te weinig waardering, het bestaande exportmodel acht hij op de lange termijn niet houdbaar en boer-zijn was twintig jaar terug veel aantrekkelijker.
Ik ben zelf sinds twee jaar biologisch pluimveehouder. Ook ben ik als adviseur werkzaam bij mengvoerbedrijf P. Bos veevoeders in Ederveen. Ik voorzie melkveehouders van voedingsadviezen met betrekking tot hun dieren. Samen met hen streef ik naar een optimaal resultaat.
Boer-zijn is voor mij een prachtig vak. Je werkt in de natuur, met levende dieren. Het ondernemerschap en de vrijheid maken het beroep leuk.
In het buitenland wordt de Nederlandse veehouderij gezien als een van de meest efficiënte ter wereld. We staan bekend om onze innovatiekracht, ons duurzaam ondernemen en onze aandacht voor dierenwelzijn.
In Nederland heerst echter een veel negatiever beeld van onze prachtige sector. Dit beeld wordt ingeven door de politiek, eenzijdige media en milieuorganisaties. Bovendien is de Nederlandse consument de verbinding met het boerenerf kwijtgeraakt.
Met hart en ziel
Wat voor toekomst hebben wij als sector in Nederland? Uit het onderzoek van Trouw blijkt dat veel veehouders zich hierover zorgen maken. Een deel van de sector denkt dat het huidige bedrijfsmodel op de lange termijn niet houdbaar is. Kritieke punten zijn het streven naar een zo groot mogelijke productie voor de wereldmarkt en de toenemende intensivering die hierbij hoort.
Een ander deel van de boeren vindt dat het huidige beleid goed functioneert. De vermeende crisis wordt volgens hen vooral veroorzaakt door mensen van buiten de landbouw, zoals politici, vertegenwoordigers van de media en consumenten. De politiek en de media drukken de veehouderij in een negatieve hoek. En de consument is niet bereid om een goede prijs voor agrarische producten te betalen. De veehouder werkt keihard, maar krijgt hiervoor niet de waardering die hij verdient.
Ik ontmoet agrariërs die met hart en ziel van hun vak houden. Die trots zijn op wat ze doen en bereiken. Maar die zich wel grote zorgen maken over hun toekomst.
Tegenstrijdigheden
Veel boerenbedrijven zijn familiebedrijven, vaak al generatieslang. Deze bedrijven investeren voor de lange termijn. Als veehouderij heb je een stip aan de horizon nodig, wil je kunnen investeren voor de komende tien tot twintig jaar. Maar hoe kan een ondernemer miljoenen in de verduurzaming van zijn bedrijf steken, als hij niet weet of er over tien jaar nog op deze wijze geproduceerd mag worden?
Bij de jonge generatie boeren merk ik dat een aantal van hen de moed verliest. De toenemende regelgeving, de beperkte financiële beloning en de lange werkweken ontnemen sommigen van hen de zin om te ondernemen. Zorgwekkend is dat slechts 40 procent van de agrariërs een opvolger heeft en de gemiddelde leeftijd van hen boven de 50 jaar ligt. Wie worden de boeren van de toekomst?
De sector loopt aan tegen tal van tegenstrijdigheden. Het Haagse beleid is met veel onzekerheden omgeven en de wensen van de consument veranderen steeds. Dit leidt ertoe dat de veehouder geen toekomstplan kan maken.
Eerlijke prijs
Als agrarische sector zijn wij van grote waarde voor Nederland. We dragen 8 procent bij aan het bruto nationaal product (bnp). We onderhouden het landschap en zetten restproducten om in hoogwaardig voedsel.
Wel verwacht ik dat er binnen onze sector een grote tweedeling zal ontstaan. Een deel zal verder willen groeien en blijven produceren voor de wereldmarkt. Een ander deel zal kiezen voor verbreding en verduurzaming. Waarschijnlijk zal er voor beide soorten bedrijven ruimte blijven. We zullen steeds moeten proberen te produceren wat de markt vraagt. De sector is echter dynamisch genoeg om in te spelen op veranderingen. Daarom heb ik vertrouwen in zijn toekomst.
Consumenten kunnen erop vertrouwen dat wat in Nederland wordt geproduceerd wereldwijd tot het meest verantwoorde, veilige en diervriendelijke voedsel behoort.
Kunnen wij boeren er dan op vertrouwen dat consumenten, als ze voor een winkelschap staan, kiezen voor een Nederlands product met een eerlijke prijs?
De auteur is biologisch pluimveehouder en agrarisch adviseur.