Vaccinatiegraad weer iets gedaald
De vaccinatiegraad voor vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma is vorig jaar opnieuw licht gedaald, die voor baarmoederhalskanker met 8 procent. Alertheid is geboden, stelde het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) maandag, maar internationaal gezien is de vaccinatiegraad nog steeds hoog.
Voor zuigelingen is er volgens het RIVM al een dalende vaccinatietrend zichtbaar vanaf 2014, voor kleuters en schoolkinderen al vanaf 2015. Het percentage adolescente meisjes dat zich laat inenten tegen baarmoederhalskanker (HPV) daalde voor het tweede jaar op rij.
Door de afnemende vaccinatiebereidheid is zo’n 93 procent van de zuigelingen ingeënt tegen onder meer difterie, kinkhoest, tetanus en polio (DKTP) en bof, mazelen en rode hond (BMR). Het percentage meisjes dat zich liet inenten tegen HPV daalde van 53,4 naar 45,5 procent. De daling doet zich voor in alle GGD-regio’s en is dus een landelijke trend.
Het RIVM wijst erop dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een nationale vaccinatiegraad nastreeft van 90 procent. Die wordt in Nederland dus gehaald, met uitzondering van HPV. Het uitroeien van mazelen vereist volgens deskundigen overigens een vaccinatiegraad van 95 procent. Daar zit Nederland dus onder. Voor de regionale vaccinatiegraad legt de WHO de streefdrempel bij 80 procent. Die wordt in Nederland wel gehaald voor alle GGD-regio’s, maar voor wat betreft de DKTP- en BMR-vaccinatiegraad in 14 van de 380 gemeenten niet. De gemeenten met een lagere vaccinatiegraad concentreren zich in de Biblebelt.
De trend blijkt geen verband te houden met andere openingstijden van het consultatiebureau of met andere contactmomenten, bijvoorbeeld digitaal in plaats van persoonlijk.
Onderzoek onder ouders en verzorgers naar de redenen om af te zien van de HPV-vaccinatie laat zien dat 40 procent weigerde vanwege zorgen over mogelijke bijwerkingen van het vaccin, 12 procent vanwege twijfel over de effectiviteit en 10 procent vanwege het opvangen van negatieve verhalen. Van de antwoorden in de restcategorie ”overige redenen” had opnieuw 65 procent te maken met zorgen over mogelijke bijwerkingen, zoals chronische vermoeidheid.
Deskundigen schatten in dat een daling van de HPV-vaccinatiegraad van 61 naar 46 procent minimaal betekent dat er zestig gevallen van baarmoederhalskanker minder worden voorkomen per groep vrouwen met hetzelfde geboortejaar.