Spaans parlement start onderzoek naar 11 maart
Het Spaanse parlement is dinsdag een onderzoek begonnen naar de bomaanslagen van 11 maart. Minstens 35 getuigen zijn opgeroepen om voor de zestien leden tellende commissie te verschijnen. Het onderzoek zal naar verwachting een maand in beslag nemen. Prominente politici worden pas in de eindfase gehoord.
Bij de aanslagen op vier treinen tijdens de ochtendspits in Madrid kwamen 190 mensen om het leven en raakten meer dan 2.000 gewond. De aanslagen worden toegeschreven aan islamitische extremisten die mogelijk banden hebben met het internationale terreurnetwerk Al–Qaida. Van de vijftig verdachten die zijn opgepakt zitten nog zestien in hechtenis, onder wie twee die explosieven in de treinen zouden hebben geplaatst.
De eerste getuige die werd gehoord, Luis Garrudo, een portier in het stadje Alcala de Henares, beschreef hoe hij bij het plaatselijke station drie jonge mannen zag die ondanks het warme weer wollen mutsen droegen en zakdoeken voor hun gezicht hadden geknoopt. Eén liep met een tas snel naar de trein, terwijl de twee anderen bij een bestelbusje bleven. Garrudo wees de politie het busje aan, waarin een cassettebandje met koranverzen, ontstekers en sporen van explosieven werden gevonden. Garrudo zei dat de politie hem al vroeg in de middag van 11 maart vertelde dat de Baskische afscheidingsbeweging ETA niet verantwoordelijk was voor de aanslagen. De politie toonde hem foto’s van Arabische verdachten om te zien of hij een van de mannen bij het station herkende.
In totaal ontploften tien rugtassen met explosieven en metaalschroot in de vier treinen. De tweede getuige, hoofdlijkschouwer van de regionale regering van Madrid Carmel Baladia, verklaarde dat onder de slachtoffers geen resten van een eventuele zelfmoorddader zijn gevonden.
De aanslagen zouden zijn gepleegd om Spanje te straffen voor zijn steun aan de oorlog in Irak. De conservatieve regering van toenmalig premier José Maria Aznar hield nog urenlang vol dat de aanslagen waarschijnlijk het werk waren van de ETA. Het kwam de regering drie dagen voor de algemene verkiezingen slecht uit dat er een verband was met Irak. Ondanks verzet in brede lagen van de bevolking stuurde de regering van Aznar dertienhonderd Spaanse militairen naar Irak. De regeringspartij leed bij de verkiezingen een zware nederlaag en een van de eerste beleidsdaden van de nieuwe regering was om de Spaanse troepen terug te halen.
Prominente politici worden pas in de eindfase gehoord. Aznar is niet gedagvaard, maar wil volgens zijn partij graag voor de commissie verschijnen.