Buitenland

Bogota: een fietshelm is toch geen overbodige luxe

De man naast me bij het verkeerslicht kijkt me indringend aan en zegt: „Wil je alsjeblieft een helm opdoen?” Zijn gezicht is bedekt met een sjaal tegen het stof en de felle zon, op zijn hoofd prijkt een helm.

Ynske Boersma
19 June 2018 15:15Gewijzigd op 16 November 2020 13:33
Bogota is de fietshoofdstad van Latijns-Amerika. beeld Ynske Boersma
Bogota is de fietshoofdstad van Latijns-Amerika. beeld Ynske Boersma

Dan springt het licht op groen en weg is de man, door het drukke verkeer en zwarte wolken uitlaatgas.

De Colombiaanse hoofd-stad Bogota is met ruim 8 miljoen inwoners en meer dan 2 miljoen auto’s een van de meest dichtgeslibde steden ter wereld. Van vroeg in de ochtend tot laat in de avond kruipt het verkeer door het verouderde stratennetwerk. Bogotanen spenderen gemiddeld 75 uur per jaar in de file.

Misschien is het daarom dat Bogota ook de fietshoofdstad van Latijns-Amerika is. Meer dan 5 procent van de dagelijkse verplaatsingen heeft plaats per fiets, ruim 600.000 ritjes per dag. Op zondag stijgt dat aantal naar 1,5 miljoen, als zo’n 120 kilometer aan straten in de stad voor auto’s wordt afgesloten.

De geschiedenis van de fiets in Bogota gaat 42 jaar terug tot 20 juni 1976, toen het stadsbestuur besloot tot de aanleg van zowel een netwerk van fietspaden als het introduceren van de autovrije fietszondag. Sindsdien is er meer dan 400 kilometer aan fietspad aangelegd. Ter vergelijking: in heel Latijns-Amerika bij elkaar is dat nog geen 3000 kilometer.

Maar burgers namen ook zelf het heft in handen, in tijden van gemeentebesturen die geen aandacht hadden voor de tweewielers in de stad. Zo winnen ze terrein door zelf fietspaden te schilderen op fietspadloze wegen, en hangen ze nummerplaten aan hun fiets met de tekst ”één auto minder”. En geen stad ter wereld waar je zo veel maaltijdbezorgers op de fiets ziet, een heus legertje dat rond lunchtijd de fietspaden verovert.

Het is misschien daarom dat ik me als Nederlandse zo thuis voel in Bogota. Mijn huiseigenares gaf me een gedeukte oranje mountainbike te leen, waarmee ik sindsdien bijna overal in de stad naartoe fiets. Ik doopte hem liefdevol mijn ”naranja mecanica”, een verwijzing naar de bijnaam van het Nederlandse voetbalelftal in Latijns-Amerika. Fietsen in deze chaos voelde als een overwinning.

Maar ondanks alle goede bedoelingen van het gemeentebestuur blijft fietsen in Bogota een hachelijke onderneming. Een mountainbike is een must: niet omdat de stad zo heuvelachtig is, maar vanwege de vele gaten en zelfs open putten in de straat. Fietspaden houden vaak abrupt op, waarna je vervolgens over snelwegen en stoepen je weg moet zoeken.

En dan zijn er nog de uitlaatgassen in de Colombiaanse hoofdstad, waar een roetfilter nog lichtjaren ver weg is. Het is dan ook adem happen, zeker op de 2625 meter hoogte van Bogota. Populaire attributen naast helmpjes en lampjes zijn een stofmasker en dito bril, waarmee Bogotanen als halve guerrillastrijders door de straten razen.

Als Nederlandse vond ik die helm een beetje overdreven. En met mijn afkomst uit het fietsland bij uitstek (zo dienen onze steden als voorbeeld voor het Bogotaanse fietsbeleid) was ik ook te trots om er een op te zetten.

Pas toen de regen met bakken uit de lucht kwam, ontdekte ik het nut van het hoofddeksel. Door de ondergelopen straten fietste ik terug naar huis en reed prompt een van die putten zonder deksel in. Doorweekt maar gelukkig ongeschonden klom ik uit de put. Toch maar die helm aangeschaft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer