Kritiek op EU-maatregelen rampenbestrijding
Europese landen werken nog te weinig samen om de risico’s op een biologische, chemische of kernramp buiten Europa te verkleinen. Maatregelen werpen wel vruchten af, maar ze zijn nog onvoldoende gericht op vermindering van de risico’s, oordeelt de Europese Rekenkamer in een rapport.
Er is veel moeite gedaan om het aantal partnerlanden wereldwijd uit te breiden, terwijl het doel moet zijn energie en geld te steken in landen die het meest relevant zijn voor de veiligheid van de EU, aldus de controleurs. De unie nam het initiatief kenniscentra voor chemische, biologische, radiologische of nucleaire (CBRN) rampen op te richten om de risico’s te verkleinen, wat deels is geslaagd. In de periode 2014-2020 is 130 miljoen euro beschikbaar, maar de doelstellingen zijn onduidelijk en er ontbreken gegevens, aldus de controleurs.
„Gebeurtenissen zoals het gebruik van sarin- en chloorgas in Irak en Syrië, de ebola-uitbraak in West-Afrika en het smelten van de kernreactor van Fukushima wijzen duidelijk op de ernst van de chemische, biologische, radiologische en nucleaire risico’s”, aldus rekenkamerlid Bettina Jakobsen. Volgens haar „is er nog geen adequate aanpak voor risicobeheer ontwikkeld” en werken de lidstaten nog onvoldoende samen. Zij pleit voor een grotere rol van de EU.