Cultuur & boeken

Bernhard Schlink: „Demut, dat hebben we nodig”

Duitsland wil te groot en te veel, zegt de hoofdpersoon in de nieuwe roman van Bernhard Schlink. Idealen zijn mooi en nodig, maar nederigheid mag nooit ontbreken, vindt de Duitse schrijver.

Maurice Hoogendoorn (ND)
18 June 2018 15:32Gewijzigd op 16 November 2020 13:33
De Duitse auteur Bernhard Schlink: „Mijn generatie voelt het Duits-zijn nog als een last. Onze ouders waren betrokken in de Tweede Wereldoorlog, ten goede of ten kwade.” beeld Cindy Marler
De Duitse auteur Bernhard Schlink: „Mijn generatie voelt het Duits-zijn nog als een last. Onze ouders waren betrokken in de Tweede Wereldoorlog, ten goede of ten kwade.” beeld Cindy Marler

Bernhard Schlink werd precies een maand na D-day geboren. De Tweede Wereldoorlog naderde zijn einde. Inmiddels is Schlink 73 jaar en de oorlog iets van lang geleden. Hoewel, voor de schrijver zelf niet. In zijn verhalen is de oorlog nooit ver weg. In het boek waarmee hij doorbrak in 1995, ”Der Vorleser”, speelt de omgang van de Duitsers met het eigen verleden een sleutelrol.

De hoofdpersoon, de 15-jarige Michael Berg, krijgt een relatie met een veel oudere vrouw, Hanna Schmitz, van wie hij later ontdekt dat ze ongeletterd is (daarom liet ze zich door hem voorlezen), maar ook dat ze in de oorlog kampbewaakster was. Het verhaal vol ethische haken en ogen bleek een voltreffer.

In zijn nieuwste boek, ”Olga”, gaat Schlink met grote stappen door de Duitse geschiedenis vanaf het Keizerrijk eind negentiende eeuw. In een dorpje in het oosten van het Duitse Rijk worden Olga, een weeskind, en Herbert, de zoon van een landheer, verliefd op elkaar. Het klassenverschil bemoeilijkt een relatie, maar de twee verliezen elkaar toch niet helemaal uit het oog. Zelfs niet wanneer Olga als onderwijzeres naar een klein stadje verhuist en Herbert zijn avontuurlijke geest volgt en op reis gaat naar Rusland en Afrika. Hij droomt van een poolexpeditie, terwijl Olga daar haar twijfels bij heeft.

Later in het boek wordt de verteller van het verhaal bekend: Ferdinand. Hij heeft Olga alleen als oudere vrouw gekend, toen zij als naaister voor zijn ouders werkte. Na Olga’s overlijden gaat hij op zoek naar hoe het precies is gelopen tussen Herbert en Olga. Ook in dit verhaal van Schlink ontbreekt het nazisme niet.

Geïnteresseerd

Op het terras van het Rotterdamse hotel waar hij voor even verblijft, wil Schlink eerst zelf wat vragen stellen. „Over mij weet je waarschijnlijk al het een en ander. Maar wie ben jij? En waarvoor schrijf je?” De Duitse schrijver lijkt oprecht geïnteresseerd en vraagt van alles over hoe een christelijke krant een christelijke krant probeert te zijn. Na een tijdje staat hij toe zelf bevraagd te worden.

U bent van 1944. Herinnert u zich nog iets van de eerste jaren na de oorlog?

„Ik ben opgegroeid in Heidelberg, waar mijn vader theologie doceerde aan de universiteit. Mijn grootouders woonden in Darmstadt. Heidelberg was niet gebombardeerd, omdat de Amerikanen daar hun hoofdkwartier wilden vestigen. Darmstadt wel. Ik herinner me nog goed het contrast. In Heidelberg waren alleen een paar bruggen vernietigd door de Duitsers, om de Amerikanen te stoppen. Maar in Darmstadt moest bijna álles opnieuw worden opgebouwd.”

Even later schiet hem nog iets te binnen. „In Heidelberg waren veel Amerikanen. Zij woonden in de mooie villa’s. Ik herinner me dat zij al begin december de kerstboom optuigden, terwijl bij Duitsers de gewoonte was dat pas de dag voor Kerst te doen. Ze hingen er ook heel veel lichtjes in. Het was een van de eerste keren dat ik me bewust werd van culturele verschillen. Ik dacht echt: wat is dít?”

Uw vader was predikant, net als de vader van Ferdinand, de verteller in uw nieuwe boek.

„Mijn vader studeerde eerst psychologie en kreeg vervolgens een late roeping. Hij is theologie gaan studeren en werd hoogleraar, maar tijdens het Derde Rijk kon hij niet meer lesgeven en is hij predikant geworden in Bielefeld. Hij was predikant in de Bekennende Kirche. Dat betekende dat hij nooit helemaal veilig was. Maar hij is niet in de gevangenis beland. Na de oorlog is hij weer aan de universiteit gaan doceren.

Het gezin waarin ik opgroeide was een echt domineesgezin. Aan tafel lazen we om de beurt een vers uit de Bijbel. Er waren altijd veel mensen over de vloer. Hoogleraren hadden toen nog geen eigen werkkamer op de universiteit. Je gaf er alleen je colleges. De ontmoetingen en besprekingen waren thuis. Ik hield daar erg van, die drukte.”

Koloniale dromen

Een van de hoofdpersonen in Schlinks nieuwe roman, Herbert Schröder, heeft werkelijk bestaan. Hij leidde in 1912, pas 28 jaar oud, een Duitse expeditie naar de Noordpool en raakte vermist. „Het begon allemaal met hem”, zegt Schlink. Hoe en wanneer hij op het verhaal over Herbert stuitte, weet hij niet meer. „Ik raakte in elk geval door hem gefascineerd. Herbert vocht ook in Duits-Zuidwest-Afrika tegen de Herero, het volk dat in dat gebied woonde toen de Duitsers het koloniseerden.” De massaslachting in wat nu Namibië heet, werd later door de Verenigde Naties als een genocide bestempeld.

Schlink: „Toen ik over Herbert begon na te denken, zag ik een bijzondere mix in hem. Aan de ene kant wordt hij verliefd op de lege woestijn en de verten. Het is een soort nihilisme. Hij wil zich verliezen in het niets. Aan de andere kant heeft hij grootse fantasieën over wat Duitsland allemaal zou kunnen doen in die woestijn. Hij droomt van een koloniale grootmacht.”

Of Herbert een geliefde had, weet de schrijver niet. De Olga die hij bedacht, is in elk geval puur fictie. „Met haar wordt het verhaal pas écht interessant. Want hoe kun je met iemand als Herbert leven? En van hem houden?”

Olga zegt een aantal keren dat Duitsland sinds Bismarck altijd alles veel te groot wil. Dat zou ook de ondergang van haar geliefde hebben betekend. Is dat de schaduwzijde van een romantische, avontuurlijke geest?

„Duitsers hebben lang kunnen fantaseren over een eigen staat. Halverwege de negentiende eeuw hadden veel naties al een staat gevormd, maar Duitsland bestond nog niet. De fantasieën konden groter en groter worden, en toen de Duitsers eindelijk een staat hadden, konden ze niet meer stoppen met fantaseren. Er moest een koloniaal rijk komen, een dominante positie in Europa. Zo ziet Olga het, hè. Zij vindt dat Bismarck Duitsland veel te hoog in het zadel had gehesen, op een onberijdbaar paard. Sindsdien wil Duitsland alles altijd veel te groot.”

Olga zegt later tegen Ferdinand dat de morele oordelen van diens generatie, die opgroeide na de oorlog, ook exemplarisch zijn voor ”te groot willen”. Hoe ziet u die parallel?

„Natuurlijk zijn er grote verschillen. In het geval van Herbert gaat het over dromen van macht, bij Ferdinand over oordelen. Maar denk eens aan 1968. Al die jongeren die tegen de oorlog in Vietnam protesteerden. Dat je dat als Amerikaan deed, begrijp ik wel, maar wat hadden Duitsers te maken met Vietnam? Het idee dat je de hele wereld beter kunt maken, heeft iets pedants. Ik denk dat er bij mijn generatie geregeld de neiging was om uit een superieure positie over van alles en nog wat te oordelen.”

Maar idealisme op zich is toch niet verkeerd?

„Idealen, ja, maar we moeten ook nederig zijn. Het besef dat we vergeving nodig hebben, dat we dagelijks falen, is niet erg groot in deze tijd.” Opeens maakt hij van het Engels een uitstapje naar het Duits. „Demut, dat hebben we nodig. Bestaat dat woord in het Nederlands ook?”

Zeker, maar het is wel een archaïsch woord geworden.

„Toch niet voor een christen?”

Duitse vlaggen

Schlink brak als schrijver pas door toen hij begin vijftig was. Daarvoor was hij rechter en doceerde hij rechten. Als emeritus hoogleraar geeft hij nog zo nu en dan college. „Bij mijn huidige studenten zie ik helemaal geen grote dromen meer. Ze willen zich alleen nog verbinden aan één concrete zaak, of dat nu in hun buurt is of iets landelijks. Als het maar concreet en pragmatisch is.”

De jonge generatie heeft volgens Schlink baat bij wat méér idealisme. „Ik zie niet in hoe we bijvoorbeeld uit de Europese crisis gaan komen zonder idealen voor Europa. Als het gaat om grote kwesties zoals de vluchtelingenproblematiek, dan is pragmatisme niet genoeg.”

In tegenstelling tot bij ons in Nederland, zien Duitsers zichzelf graag als Europeaan, volgens Schlink. „Eerst zijn we Europeaan, dan Duitser. Dat is natuurlijk een reactie op onze geschiedenis. Langzaam komt er de laatste jaren wel verandering in. Ik herinner me dat ik tijdens het WK voetbal in Duitsland in 2006 ineens overal Duitse vlaggen zag. Dat had ik nog nooit zo gezien.

Mijn generatie voelt, denk ik, ook al zal het per persoon verschillen, het Duits-zijn nog als een last. Onze ouders waren betrokken in de oorlog, ten goede of ten kwade. Dat bracht mijn generatie in een lastig parket. Kun je solidair zijn met je ouders of niet? Maar die verstrengeling is er voor de generatie na ons veel minder. Het maakt echt verschil of je oom aan de verkeerde kant stond in de oorlog of je achterachteroom. Voor de jonge generaties is de oorlog behoorlijk op de achtergrond geraakt.”

De politieke partij AfD zegt zelfs: laten we nu eens ophouden over de oorlog. Dat was maar een klein deel van onze geschiedenis. Wordt dat gevoel onder Duitsers sterker?

„Het is een van de redenen waarom mensen op AfD stemmen. Maar niet de enige. Een deel vindt vooral dat de oude Duitse waarden –vraag me niet wat die dan zijn– in ere moeten worden hersteld, dat de vluchtelingen weg moeten en we onze identiteit moeten hervinden. En nog een ander deel vindt dat Duitsland zich in de eerste plaats op Duitsland moet richten, en niet op Europa bijvoorbeeld.”

U blijft met uw boeken Duitsers confronteren met schulden uit het verleden. Krijgt u weleens de reactie: stop daar nou mee?

„Nee. De mensen die dat vinden lezen mijn boeken vast niet. Ik schrijf ook niet over de oorlog om te confronteren, maar omdat de verstrengeling ermee voor mij belangrijk is geweest. Toen ik opgroeide, was het schuldgevoel vrij sterk aanwezig in mijn generatie. Lang wist ik niet of dat wel logisch was, want wij hadden toch niets gedaan? Tot ik die verstrengeling van relaties zag. Al mijn vrienden en collega’s wilden weten aan welke kant hun ouders, leraren enzovoorts hadden gestaan in de oorlog. Meer dan schuld en oorlog is dát denk ik het grote thema in mijn werk: die verstrengeling.”

Boekgegevens

Olga, Bernhard Schlink (vert. Marcel Misset); uitg. Cossee, Amsterdam, 2018; ISBN 978 90 5936 801 9; 302 blz.; € 22,-.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer