VN: aids krijgt Azië en Oost–Europa in zijn greep
Vorig jaar zijn 4,8 miljoen mensen besmet geraakt met HIV, het virus dat aids veroorzaakt. Dat is het hoogste aantal nieuwe infecties in een jaar, sinds aids opdook in 1981. Na Afrika, krijgt het virus nu ook Oost–Europa en Azië in zijn greep. Dat staat in het jaarrapport van de VN–organisatie Unaids, dat dinsdag is verschenen.
Eind 2003 leefden wereldwijd 37,8 miljoen mensen met HIV of aids. Vorig jaar zijn er 2,9 miljoen mensen aan overleden, onder wie een half miljoen kinderen. Sinds 1981 kostte aids ruim twintig miljoen mensen het leven. Nog steeds leeft 90 procent van de HIV–geïnfecteerden in ontwikkelingslanden.
„Het ziet er niet naar uit dat de epidemie minder grip krijgt op de maatschappij", aldus VN–topman Kofi Annan in het rapport. De situatie wordt erger in Afrika, maar begint ook „alarmerend" om zich heen te grijpen in Azië en Oost–Europa. „Geen regio van de wereld is gespaard gebleven." Meer geld blijft hard nodig en het helpt ook dat medicijnen goedkoper zijn geworden. In Bangkok praten 20.000 wetenschappers, beleidsmakers en activisten van 11 tot 16 juli op een internationaal aids–congres.
In heel Azië zijn er vorig jaar 1,1 miljoen nieuwe infectie bijgekomen. Vooral in China, Indonesië en Vietnam neemt het aantal besmettingen snel toe. In Cambodja is 3 procent van de bevolking seropositief. De VN denken dat van de 20 miljard dollar die in 2007 nodig is voor aids–preventie en hulp, meer dan een kwart naar Azië moet.
Van de 38 miljoen HIV–geïnfecteerden leven er 25 miljoen in Centraal– en Zuid–Afrika. Dat gebied telt twaalf miljoen kinderen die een of beide ouders aan de ziekte hebben verloren.
Het rapport – ’2004 Report on the Global Aids Epidemic’ – vraagt speciale aandacht voor vrouwen in Afrika. Die hebben vaker aids dan mannen (dertien besmette vrouwen op tien besmette mannen), maar dragen ook nog eens de lasten van de epidemie op hun schouders. Ziek of niet, ze verzorgen de familie, meisjes worden van school gehaald om te helpen en oudere vrouwen gaan voor hun zieke kinderen zorgen. Vrouwen wier man sterft aan aids raken vaak hun land kwijt omdat het erfrecht nauwelijks is geregeld.
In Zuid–Afrika is de levensverwachting 49 jaar, dat is dertien jaar minder dan toen er nog geen aids was. Dat cijfer kan in landen als Swaziland, Zambia en Zimbabwe zonder snelle hulp nog wel eens dalen tot onder de 35 jaar, vreest Unaids.
In Nederland is het aantal nieuwe HIV–geïnfecteerden licht gedaald. Van alle 19.086 in 2003 getestte mensen bleek 0,8 procent HIV–positief. In 2002 was 1,1 procent HIV–besmet. De toename van SOA in de voorgaande jaren lijkt gestagneerd. Toch is het aantal gevallen van syfilis met 10 procent toe genomen. Dit gebeurde vooral onder homomannen, bij vrouwen daalde het. De chalmydia cijfers stegen licht, gonorroe daalde.
Al met al is het werkelijke aantal van mensen met HIV en aids wereldwijd zeker niet is afgenomen, aldus Unaids. Er is veel meer geld nodig. Om te zorgen dat zoveel mogelijk patiënten de juiste medicijnen krijgen (nu is dat nog slechts een op de tien patiënten) moeten er een betere infrastructuur voor distributie en meer getrainde hulpverleners komen.