Overheid straft, kerk nodigt uit
Twee mannen verstoorden deze week in de Duitse stad Mainz een rooms-katholieke kerkdienst. Nu koesterden calvinisten reeds in de Gouden Eeuw bezwaar tegen de publieke uitoefening van de rooms-katholieke godsdienst. Toch is het niet goed om bijval te betuigen en het gedrag van de onruststokers goed te keuren.
Waarom belemmerden de Duitsers de dienst? In elk geval niet uit specifiek antiroomse motieven. Want eerder hadden ze al een lutherse kerkdienst gehinderd. Het zou eenvoudig zo kunnen zijn dat een dominee of pastoor de vader van een van beiden ooit op de een of andere manier heeft dwars gezeten. Of een zus. Maar er kan ook sprake zijn van antichristelijke gevoelens als zodanig.
Europa schijnt tolerant. Oosterse en occulte sekten krijgen ruim baan. Maar die verdraagzaamheid keert zich tegelijk tegen ieder die proclameert dat er slechts één Weg is tot de zaligheid: Jezus Christus. Als daar het motief ligt voor de twee mannen, is het goed dat ook protestanten hun verontwaardiging uitspreken over het verstoren van een rooms-katholieke kerkdienst. Zulke vijandschap treft vroeg of laat ook protestanten.
Het Wetboek van Strafrecht bevat bepalingen tegen het verstoren van de openbare orde. Zoals het opruien tegen het openbaar gezag en het binnendringen van een woning. Maar ook het verhinderen van een geoorloofde openbare vergadering en het storen van een godsdienstoefening door geweld. Zulke zaken zijn strafbaar.
Dat geldt niet slechts het verstoren van een rooms-katholieke kerkdienst in Mainz. Het betreft net zo goed de situatie in Nederland. Aanvankelijk leek het dat zondag uit protest tegen het luiden van de klok de kerk van de gereformeerde gemeente van Ridderkerk-Slikkerveer was geblokkeerd. Nu blijkt dat dit een -misplaatste- grap was. Omdat de buurt in het verleden kritiek had op het klokgelui, lag het voor de hand de actie van zondagmorgen serieus te nemen. Het is begrijpelijk dat er in een dergelijke situatie irritatie en woede ontstaan. Dat geldt de kardinaal én de Nederlandse kerkgangers. De overheid dient geweld te straffen. Anders wordt het een zootje.
Maar er is ook sprake van een ander aspect. De kerk zit niet op de stoel van de overheid. Misschien krijgt ze door zo’n situatie ook een kans. Om haar ware aard te tonen. Is de kerk niet uit op het behoud van vijanden? Dat is overigens niet simpel. Soms nodigen kerken in de grote steden na narigheid de buurtbewoners uit om tot gesprek te komen. Soms brengt dat verharding van standpunten met zich mee. Dan zeggen ze dat de kerk haar bescheiden plaats moet kennen. En dat de slapers op zondagochtend niet gehinderd willen worden. Soms leidt zo’n ontmoeting ook tot wederzijds begrip en respect. Dat hangt mede af -hoewel lang niet alleen- van de toon die christenen aanslaan.
De samenleving van 2000 jaar geleden had wel iets weg van die van 2004. De cultuur was vol van godsdienst en religie. Ieder mocht zich z’n eigen god uitkiezen. Mits hij de keizer ook de verschuldigde eer bewees. Juist in die cultus lag een voornaam punt van botsing met christenen. De apostel Paulus gebruikt vaak de uitdrukking ”onze Heere”. Dat stond tegenover de keizer, die goddelijke eer begeerde. Toch groeide de kerk. Terwijl de overheid niet eens straffen uitdeelde aan heidenen. Vooral de houding van de gelovigen -hun liefde voor het behoud van vijanden- maakte indruk.
Zoiets is voor het heden een hele opgave. Maar is het niet goed er eens over na te gaan denken? Als mensen uit de wereld christenen tegenkomen die alle dingen schade achten om de uitnemendheid van de kennis van Jezus Christus, kan dat groter wordende vijandschap oproepen. Maar er kan ook iets van uitgaan in de richting van de samenleving.