Leger kan missie in Mali amper aan
De situatie is schrijnend. Defensie kan de missie in Mali nauwelijks aan, terwijl er amper 250 Nederlandse militairen actief zijn. De Rekenkamer uit scherpe kritiek. De druk van uitzendingen is zo groot, dat de inzetbaarheid van het leger gevaar loopt. Ontluisterend.
De Algemene Rekenkamer trekt woensdag harde conclusies in een onderzoek naar de Nederlandse bijdrage aan VN-missie Minusma van december 2016 tot april 2017. Militairen in Mali kampten met een gebrek aan -materieel en zijn onvoldoende getraind.
De missie wordt houtje-touwtje in de lucht gehouden. Halverwege 2017 is de situatie zo ernstig dat een commandant in Mali in een rapport opmerkt dat voor 80 procent van het wagenpark „volgens Nederlandse maatstaven” een rijverbod zou gelden. De militairen missen goed functionerende nachtzichtmiddelen, satellietradio’s en open terreinvoertuigen.
Uitgelekt
Precies een dag voor presentatie van het kritische rapport van de Rekenkamer lekt uit dat het kabinet medio volgend jaar de stekker uit de missie in Mali wil trekken. Dan hebben de Nederlandse militairen ruim vijf jaar in de Afrikaanse zandbak doorgebracht.
Stopzetting van de missie komt als een redelijke verrassing. Minister Ank Bijleveld (Defensie) verklaarde medio maart in Mali nog dat „deze missie niet zonder Nederlandse hulp kan.” Verder zit Nederland dit jaar in de Veiligheidsraad. Het is dan niet logisch –zei Bijleveld– het vertrek uit een VN-missie aan te kondigen. Bovendien is de situatie in Mali er bepaald niet veiliger op geworden.
Nederland stuurde in 2014 zo’n 450 militairen naar het onrustige land. De afgeslankte missie telt nu nog pakweg 250 Nederlandse militairen, die zich onder zware klimatologische omstandigheden vooral bezighouden met het verzamelen en analyseren van inlichtingen.
De missie is met veel kunst- en vliegwerk uitgevoerd, zo bevestigt het onderzoek van de Rekenkamer. De Nederlandse bijdrage aan de VN-missie doet een „zwaar beroep op het improviserend vermogen van de militairen.”
Defensie moest alles uit de kast halen om gebreken te herstellen. Deze situatie wekt „de indruk dat de krijgsmacht op deze schaal, onder deze condities, op een haalbare en houdbare wijze buitenlandse missies kan uitvoeren, terwijl dat twijfelachtig is”, concludeert de Rekenkamer.
Defensie moet in 2021 de zogenaamde ”basisgereedheid” van het leger op orde hebben. Deze klus loopt echter een „reëel risico” als defensie vasthoudt aan het grote aantal missies waaraan Nederland deelneemt. „De missiedruk is hoog.” De krijgsmacht voerde vorig jaar achttien missies uit in zeventien landen met 1180 uitgezonden militairen.
De Rekenkamer heeft de eenheid voor langeafstandsverkenningen in Mali onder de loep genomen. Volgens het rapport waren militairen niet volledig getraind voordat zij op missie gingen. Dat kwam door de late politieke besluitvorming in 2017 over de voortzetting van de missie.
Een tekort aan oefenmaterieel leidde ertoe dat delen van de voorbereiding nog in Mali zelf moest plaatsvinden. Zo moesten militairen ter plaatse nog leren rijden in terreinwagens. Defensie vloog examinatoren naar Mali in om de rijexamens af te nemen.
De missie heeft „grote impact” gehad op de krijgsmacht. Roofbouw, zeg maar. Andere onderdelen hebben mensen en materiaal moeten afstaan voor de uitzending. „De voetafdruk die een missie in de krijgsmacht achterlaat, is vaak groter dan de omvang van de missie zou doen vermoeden.”
Afghanistan
Het kabinet neemt de aanbevelingen „zeer ter harte.” Ook daar is het besef doorgedrongen dat de bezuinigingen op de krijgsmacht „niet zonder gevolgen” zijn gebleven. Minister Bijleveld wil de bladzijde echter omslaan wijzend op de 1,5 miljard euro extra die de krijgsmacht krijgt.
Het kabinet trekt waarschijnlijk vrijdag officieel de stekker uit de missie. In plaats daarvan stuurt Nederland in januari zo’n zestig commando’s naar Afghanistan om special forces op te leiden. Met deze extra militairen voor de NAVO-operatie komt Nederland –in aanloop van de NAVO-top van 11 en 12 juli– tegemoet aan een verzoek van de VS-president Trump om meer manschappen.
De vraag is even of leger al voldoende is opgekrabbeld om deze klus fatsoenlijk te klaren.
Slag om shirtjes voor snikhete zandbak
Communicatie binnen defensie verloopt soms stroperig. De Rekenkamer boog zich over hittebestendige shirts voor de bloedhete zandbak van Mali.
De commandant van een verkenningseenheid voor lange afstand (LRRPTG) dient een verzoek in voor aanschaf van hittebestendige shirts – dezelfde als de commando’s.
december 2016: LRRPTG-personeel mag de personeelsgebonden uitrusting (PGU), inclusief shirts komen passen. Hierna dienen ze voor deze spullen een Aanvraag tot Bestelling (ATB) in.
februari 2017: de afdeling Logistiek van de verkenningseenheid zendt de bestelling door naar de directie Operaties. Daar ontstaat onduidelijkheid wie moet tekenen. Ook is er twijfel over de noodzaak van de shirts.
maart 2017: ”Operaties” laat weten dat opname van de shirts in de uitrusting is afgekeurd.
april 2017: bij aankomst in Mali besluit de plaatselijke commandant dat de shirts onder zijn verantwoordelijkheid toch kunnen worden gekocht, aangezien aanschaf onder de 50.000 euro blijft. Operaties grijpt in: „De personeelsgebonden uitrusting voldoet.”
mei 2017: Operaties laat nog weten: Als de uitrusting niet voldoet, is dit de verantwoordelijkheid van het commando landstrijdkrachten. Daarop doet de verkenningseenheid een verzoek bij de landmacht, die belooft de bestelling te plaatsen.
juni 2017: De landstrijdkrachten delen mee dat de gebruikelijke leverancier niet kan leveren. De verkenningseenheid ontdekt zelf dat de leverancier van de shirts in Zweden wel kan leveren. De landmacht belooft de bestelling te plaatsen.
Dan volgt het bericht dat de shirts niet geleverd kunnen worden, omdat het Korps Commandotroepen nét de hele voorraad heeft besteld.