„Geld is het probleem niet in Afrika”
Geld is niet het probleem bij de ontwikkeling van Afrika. De banken en particulieren in het continent hebben geld genoeg, maar ze investeren het amper. Van het Afrikaanse kapitaal bevindt zich 40 procent buiten het continent.
Dat zei prof. J. Gunning van de Vrije Universiteit maandag in Den Haag tijdens het symposium ”Minder armoede door meer markt” van de organisaties VNO-NCW en NCDO.
Volgens Gunning, hoogleraar ontwikkelingseconomie, brengen Afrikaanse banken en particulieren het geld naar bijvoorbeeld Europa, omdat het hier meer oplevert en niet in beslag kan worden genomen. Hij meent overigens wel dat er recent enig Oegandees en Ethiopisch vluchtkapitaal naar het continent is teruggekeerd.
Minister Herfkens (Ontwikkelingssamenwerking) zei tijdens het symposium dat de investeringen in Afrika inmiddels zelfs bijna tot het nulpunt zijn gedaald. De bedragen waren al laag, maar zijn nog verder afgenomen na de aanslagen in de Verenigde Staten. Herfkens is hierover in gesprek met het bedrijfsleven.
Veel deskundigen zeiden tijdens het congres dat het lokale bedrijfsleven de motor kan zijn voor meer welvaart in ontwikkelingslanden. De sector heeft echter te maken met lage rendementen, corruptie en onzekerheid. Nederlandse bedrijven zouden een helpende hand kunnen bieden, maar uitgezocht moet nog worden welke hulp precies nodig is. Ambassades zouden dat kunnen uitzoeken. „Maar om Nederlandse banken te vragen naar Afrika te gaan is dus niet zinvol”, oordeelde Gunning.
Staatssecretaris Ybema (Economische Zaken) voegde daaraan toe dat er in ontwikkelingslanden ook zelden een tekort is aan ondernemers. „Overal zie je er grote of kleine handelaren. Maar ze hebben een andere structuur nodig om hun werk rendabeler te maken. Ze maken bijvoorbeeld veel landbouwproducten, maar er zijn nog te veel zwakke plekken in de lange weg naar de keten tot verwerking. Daar zouden Nederlandse bedrijven wat aan kunnen bijdragen.”
Regional manager J. van Mameren van Heineken zei dat het lokale bedrijfsleven in ontwikkelingslanden vooral last heeft van slechtbetaalde ambtenaren. De overheidsdienaren krijgen volgens hem een salaris dat net genoeg is om tweemaal per week de bus te betalen. „Dan heb je dus een probleem met de integriteit”, aldus Van Mameren. „Als ze de ambtenaren fatsoenlijk zouden betalen ontstaat er meer zekerheid en is er een kans vooruit te komen.”
Voorzitter J. Schraven van de ondernemersorganisatie VNO-NCW meent dat minister Herfkens te weinig aandacht heeft voor het lokale bedrijfsleven in haar hulpprogramma’s. De concrete uitwerking laat nogal eens te wensen over, vindt de werkgeversvoorman. Het bedrijfsleven heeft volgens hem de kennis in huis om het ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden te verbeteren.
In een reactie daarop zei FNV-voorzitter L. de Waal juist dat VNO-NCW zich eens moet inspannen om de werkgevers in ontwikkelingslanden te organiseren. „Als er werkgeversorganisaties zouden ontstaan, hebben mijn collega’s van de vakbonden daar tenminste iemand om mee te onderhandelen”, betoogde De Waal, die beklemtoonde dat zijn vakcentrale tientallen bonden in diverse landen steunt.