Heilige Geest
Handelingen 2:33
„Hij dan, door de Rechterhand Gods verhoogd zijnde, en de beloften van de Heilige Geest ontvangen hebbende van de Vader, heeft dit uitgestort, dat gij nu ziet en hoort.”
O genade van de Heilige Geest! Zoals de Vader ons mensen dient als Vader in het werk van de voorzienigheid; zoals Christus ons dient zodat Hij Zijn leven voor ons laat; zo wil de Heilige Geest komen. Hij komt en richt zijn tempel op. De heerlijke tempel, heerlijker dan de tempel van Salomo, in een hart waaruit toch van nature voortkomt wat u al weet: hoererijen, dieverijen, valse getuigenissen, godslastering, onverstand (Markus 7:21, 22). In zo’n hart wil de Heilige Geest komen, Hij wil daarin woning maken en het herscheppen, zodat hoewel de mens op zichzelf blind is, hij toch in het licht van God het Licht ziet. Zodat hij, hoewel hij geheel en al vuil is, toch vurig verlangt naar reiniging en roept: „Reinig mij door Uw genade! Troost mij door Uw genade, en houd mij vast, anders laat ik los!” Dus de belofte van deze Heilige Geest ontvangt Jezus van de Vader en nadat Hij alles God tot eer en Zijn volk tot zaligheid aan het kruis volbracht heeft, is Hij verhoogd geworden door de Rechterhand van God. Zo gaat Hij in de hele wereld, onder de diepst gezonken heidenen, de banier van de verzoening te planten en Zijn Heilige Geest uitgieten. God zegt immers door de Profeet: „Ik zal mijn Geest uitgieten over alle vlees.”
H. F. Kohlbrugge, predikant te Elberfeld
(”Preken”, 1896)