Politieteam zelf voorwerp van onderzoek
Het is het grootste politieteam en –onderzoek uit de Nederlandse geschiedenis, maar het Tolteam heeft nooit de oorzaak van de vuurwerkramp in Enschede kunnen ophelderen. Na de vrijspraak van de vermeende brandstichter werd het team ook nog eens onderwerp van onderzoek door de Rijksrecherche. Een wrang einde van een onopgeloste ramp.
Op 13 mei 2000 vonden enorme explosies plaats op het terrein van het Enschedese vuurwerkbedrijf S.E. Fireworks met desastreuze gevolgen. In totaal vonden achttien mensen de dood, van drie mensen werd niets teruggevonden. Honderden mensen raakten gewond en/of gedupeerd doordat hun woning werd verwoest. Uiteindelijk bleek een complete woonwijk te zijn weggevaagd.
Na de ramp formeerde de politie Twente het Tolteam, vernoemd naar de Tollensstraat waar S.E. Fireworks gevestigd was. Op het hoogtepunt van het onderzoek maakten honderd politiemedewerkers daar deel van uit.
In januari 2001 werd André de V. verdachte in de zaak rond de vuurwerkramp, nadat hij voor het in brand steken van een auto was aangehouden. Het eerste bewijsmateriaal richtte zich op de gesprekken die hij met een mobiele telefoon op 13 mei 2000 in het rampgebied zou hebben gevoerd. Een misdaadanalist die werkte voor het Tolteam, concludeerde dat de telefoon niet van De V. was. Dat kwam pas veel later uit bij de behandeling van de rechtszaak tegen De V. in Almelo.
Twee rechercheurs die enige tijd deel uitmaaken van het Tolteam, hebben naar eigen zeggen geprobeerd de voor de verdachte gunstige bevindingen rond de gsm op te schrijven in een proces–verbaal. Zij werden hierin tegengewerkt door de leiding van het onderzoek. Volgens deze rechercheurs, J. Paalman en C. de Roy van Zuydewijn, zou de misdaadanalist zijn gevraagd de datum van zijn proces–verbaal te vervalsen, maar weigerde de man dat. Wel werd het verbaal van deze deskundige pas veel later dan nodig aan de stukken toegevoegd die ook voor de verdediging van de verdachten beschikbaar waren. Hierdoor kregen de politie en het Openbaar Ministerie meer tijd om bewijs tegen De V. te verzamelen.
Dit lukte dankzij de inzet van undercoveragenten in huizen van bewaring, die De V. een bekentenis wisten te ontlokken. De rechtbank in Almelo veroordeelde hem in augustus 2002 tot vijftien jaar celstraf wegens het aansteken van het eerste vlammetje bij S.E. Fireworks. Het gerechtshof in Arnhem sprak De V. echter wegens gebrek aan bewijs vrij.
Paalman en De Roy van Zuydewijn speelden tijdens het hoger beroep van De V. en de twee S.E. Fireworks–directeuren Rudi Bakker en Willie Pater een cruciale rol. Zij beschuldigden het Tolteam ervan zijn pijlen vanaf het begin van het onderzoek te hebben gericht op De V. Andere mogelijke verdachten kregen hierdoor onvoldoende aandacht, meenden de rechercheurs. Bovendien zouden leden van het Tolteam hebben gerommeld met bewijsmateriaal.
H. Kamperman, die de dagelijkse leiding had over het Tolteam, sprak voor het hof in Arnhem alle aantijgingen tegen. De aanklager van het Openbaar Ministerie deed de beweringen van Paalman en De Roy van Zuydewijn af als absurde verzinsels, maar weigerde tot groot onbegrip van advocaat G. Meijers een onderzoek naar gepleegde meineed te beginnen. Hierop begon Meijers zelf een meineedprocedure bij het hof in Arnhem tegen de twee rechercheurs. Die loopt nog.
Na de vrijspraak van André de V. besloot justitie geen nieuw onderzoek te naar de oorzaak van de vuurwerkramp op gang te brengen. Wel gaf korpsbeheerder J. Mans van de politie Twente medio 2003 het bureau Interne Zaken van politie Gelderland–Midden opdracht onderzoek te doen naar mogelijke strafbare feiten gepleegd door het Tolteam.
Begin dit jaar heeft de Rijksrecherche het onderzoek overgenomen. Tussentijdse resultaten van het bureau Interne Zaken riepen bij Mans zoveel vragen op dat na overleg met minister Donner van Justitie werd besloten het onderzoek te laten voortzetten door het landelijk parket van het Openbaar Ministerie.