Asielkinderen voelen zich vaak onveilig
Kinderen in asielzoekerscentra en uitgeprocedeerde asielkinderen in zogeheten gezinslocaties voelen zich lang niet altijd veilig. In de gezinslocaties voelt een op de drie kinderen zich onveilig, blijkt uit onderzoek in opdracht van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers en de ‘Werkgroep Kind in azc’. In de azc’s zegt 10 procent van de kinderen zich niet veilig te voelen.
Kinderen in de gezinslocaties krijgen minder kans om zich te ontwikkelen. „Dat is onrechtvaardig en gaat lijnrecht in tegen het VN-Kinderrechtenverdrag”, zegt Helen Schuurmans van de ‘Werkgroep Kind in azc’, waarin onder meer Unicef, War Child en Vluchtelingenwerk Nederland samenwerken.
Een belangrijke oorzaak is het gebrek aan privacy. Op sommige locaties moet meer dan 90 procent van de gezinnen voorzieningen als toilet, douche en keuken delen. „We pleiten ervoor dat elk gezin een eigen woonruimte krijgt.”
Ook het regelmatige verhuizen speelt veel asielkinderen parten. Gemiddeld moeten ze eens per jaar verkassen, maar in sommige gevallen gebeurt dat wel vijf of zes keer in een jaar. De kinderen krijgen daardoor moeite om zich te hechten en moeten elke keer opnieuw vrienden maken en wennen aan een nieuwe school.
De kinderen krijgen te weinig de kans om te spelen en zich te ontspannen. Schuurmans: „Dat lijkt ondergeschikt, maar is noodzakelijk om traumatische ervaringen te verwerken.”
Op de gezinslocaties vindt twee derde van de medewerkers en vrijwilligers dat er te weinig aandacht is voor de geestelijke gezondheidszorg. Uit het onderzoek blijkt ook dat er grote verschillen zijn tussen de verschillende locaties. Op één locatie kregen wel dertig kinderen therapie, terwijl op de helft van de onderzochte locaties geen enkel kind dergelijke hulp kreeg. „Dat is bedenkelijk, omdat in alle azc’s kinderen wonen die heftige gebeurtenissen hebben meegemaakt.”