Hoogleraar Allan Jay Janssen gefascineerd door Van Ruler
De Amerikaanse hoogleraar dr. Allan Jay Janssen heeft iets met Nederland. Hij promoveerde aan de Vrije Universiteit en schreef over de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Vorig maand ging Janssen met emeritaat.
Janssen was vorige week aan de Theologische Universiteit Kampen hoofdspreker op een conferentie over de plaats en de functie van de classis. Daar legde hij uit hoe hij met Nederland verbonden raakte. „Mijn oer-Hollandse naam kreeg ik van mijn overgrootvader, die naar de Verenigde Staten emigreerde. Aanvankelijk sprak en verstond ik geen Nederlands. Dat veranderde toen ik mij in de Nederlandse theoloog A. A. van Ruler ging verdiepen.”
Janssen raakte gefascineerd door Van Ruler. In diens theologie vond hij een onderbouwing van de kerkelijke ambten. In 2005 promoveerde hij bij dr. A. van de Beek aan de VU op het proefschrift ”Kingdom, Office and Church”.
Twin Towers
Op dat moment had hij al vele jaren ervaring als predikant. Na zijn bevestiging in 1973 diende Janssen enkele gemeenten van de Reformed Church in America (RCA) in New York en omgeving. De aanslagen op de Twin Towers op 11 september 2001 maakten diepe indruk op hem. Janssen woonde enkele kilometers van deze plek vandaan. Jarenlang gaf hij pastorale begeleiding aan gemeenteleden die in Manhattan werkten.
Janssen ontwikkelde zich tot specialist op het gebied van kerkorganisatie en kerkorde. Zijn kerk, de RCA, heeft een oude geschiedenis die teruggaat tot de koloniale tijd. „De RCA ontstond in 1628 toen de classis Amsterdam een ziekentrooster naar Fort Amsterdam, het huidige Manhattan, stuurde om de kerk te stichten. De kerk had de Drie Formulieren van Enigheid als grondslag en volgde de Dordtse Kerkorde.”
In 2009 nam de RCA na jarenlange discussie een vierde belijdenisgeschrift aan: de Belijdenis van Belhar. De acceptatie van de Belijdenis van Belhar was een moeilijk proces in de RCA, aldus Janssen. „Deze confessie ontstond in Zuid-Afrika als kerkelijke reactie op de apartheidspolitiek. Sommigen vonden de Belijdenis van Belhar daarom te politiek gekleurd. Ik heb met de aanvaarding ervan ingestemd omdat ik geen spanning zie tussen ”Belhar” en ”Dordt”. Op eigen wijze formuleren beide belijdenisgeschriften geloofsantwoorden op de vragen van de eigen tijd.”
Janssen ziet de vaststelling van kerkelijke belijdenissen als „een dynamisch gebeuren. Het aanvaarden van belijdenisgeschriften als grondslag voor de kerk is geen kwestie van stilstand. Het staat in de dynamiek van een kerk onderweg. Belijdenisgeschriften zijn geloofsgetuigenissen van de zestiende- en zeventiende-eeuwse kerk. Ze hebben –luisterend naar de Schrift– getrouwe antwoorden geformuleerd op vragen van die tijd. De Westminster Confessie weerspiegelt in haar formulering een strakke logica en wijze van redeneren, kenmerkend voor de zestiende eeuw. De Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels zijn weer heel anders van opzet en terminologie.”
Minder bekend
In de RCA zijn de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels minder bekend. „Het is best mogelijk de Dordtse Leerregels te bekritiseren”, zegt Janssen, „maar een betere formulering over de verkiezing is er naderhand nooit gekomen.”
Let wel op, zegt hij nog: „De Dordtse Leerregels zijn iets anders dan de zogeheten „vijf punten van het calvinisme”, die wel worden afgekort als Tulip. Die vijf punten beginnen met de T van „totale verdorvenheid”, terwijl het startpunt van de leerregels Gods genade is.”