Boek ”Irenicum” is een unicum
Verdeeldheid is nooit ver weg. Zelfs onder Gods kinderen en zelfs in Gods kerk. Maar hoe kan verdeeldheid voorkomen worden? En hoe kunnen breuken geheeld worden? Het zijn vragen die schreeuwen om antwoorden in tijden van kerkelijke verdeeldheid en verwarring.
Kort na de uitstorting van de Heilige Geest was alles zo anders: „En der menigte van degenen die geloofden, was één hart en één ziel; en niemand zeide dat iets van hetgeen hij had, zijn eigen was, maar zij hadden alle dingen gemeen” (Hand. 4:32). Zij waren dagelijks „eendrachtelijk” in de tempel (Hand. 2:1). „Eendrachtelijk” hieven zij ook hun stem op tot God (Hand. 4:24). Eendracht was een kostbare vrucht van het werk van de Geest.
Toch was die eendracht kwetsbaar. Satan, listige slang die hij is, fluisterde Ananias een ideetje in. Hij gaf het in zijn hart om een have te verkopen, net als Joses uit Cyprus, die een akker verkocht had en het geld aan de voeten van de apostelen gelegd had. Misschien was de have van Ananias wel veel meer waard dan de akker van Joses. Maar hij zou niet de hele opbrengst weggeven. En de apostelen hoefden dat niet te weten. God en Ananias zouden beiden profiteren. Een win-winsituatie. Het was een vuile aanslag uit de hel, een zonde tegen de Geest Die uitgestort was. God greep echter in. Ananias viel dood aan de voeten van de apostelen, evenals zijn vrouw Saffira, die ervan geweten had.
Wat zou er gebeurd zijn als er geen goddelijk ingrijpen was geweest? Daarover kan alleen gespeculeerd worden. Misschien zou de waarheid van de daad van Ananias en Saffira breed bekend zijn geworden. Anderen zouden hun voorbeeld gevolgd hebben. „Als Ananias en Saffira niet alles geven, waarom zou ik het dan wel doen?” Weer anderen die wel alles met elkaar deelden, zouden dat op hun beurt oneerlijk gevonden hebben. Verwarring en verdeeldheid zouden het gevolg zijn geweest. Gods Geest zou bedroefd zijn geworden. De kerkgeschiedenis had misschien een andere wending genomen. Maar God verhoedde dat.
Aanslagen op eenheid
Het was de eerste maar zeker niet de laatste aanslag op de eendracht van de jonge pinkstergemeente. Al snel werden de hogepriester en allen die met hem waren vervuld met nijdigheid. Ze sloegen hun handen aan de apostelen, en zetten hen in de gevangenis. Kort daarop ontstond een murmurering van de Grieken tegen de Hebreeën, omdat hun weduwen in de dagelijkse bediening overgeslagen werden. Zo zou het blijven gaan. Maar zo moest het ook gaan. Want uiteindelijk gebruikte de Heere al die verwikkelingen tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk.
Er gebeurt immers niets bij geval. Verdeeldheden kunnen op een bepaalde manier soms zelfs noodzakelijk zijn. „Want er moeten ook ketterijen onder u zijn, opdat degenen die oprecht zijn, openbaar mogen worden onder u”, stelt Paulus (1 Kor. 11:19). Johannes zegt iets soortgelijks: „…maar dit is geschied opdat zij zouden openbaar worden, dat zij niet allen uit ons zijn” (1 Joh. 2:5). Kennelijk moeten er soms dus scheuringen zijn, zodat de waarheid overwint en de kerk gezuiverd wordt.
Ook kortsluitingen in menselijke verhoudingen en menselijke gebreken kunnen aanleiding vormen tot verdeeldheid. Paulus schreef zijn brief aan Korinthe omdat er in de vroegchristelijke gemeente scheuringen en twisten uitgebroken waren. De een was van Paulus, de ander van Apollos, en weer iemand anders van Céfas. Dat kon dus zomaar gebeuren in een jonge kerk waar de Heere zo krachtig gewerkt had met Zijn Geest.
Diezelfde Paulus raakte zelf verwikkeld in een bitter conflict met Barnabas. Het leidde ertoe dat de twee grote mannen vanaf dat moment gescheiden optrokken. Gods Woord laat ons niet weten of zij zich ooit met elkaar verzoend hebben. Wel wordt duidelijk dat God het ten goede heeft gebruikt. De kanttekeningen wijzen er namelijk op dat hierdoor het Evangelie in meer plaatsen tegelijk is verkondigd.
Burroughs
Maar het feit dat het ontstaan van verdeeldheid niet buiten de voorzienigheid Gods om gaat en door Hem ten beste gekeerd wordt, betekent niet het geen opdracht voor Gods kinderen is te doen wat in hun vermogen ligt om de eenheid te bewaren en breuken te helen. Het was de bede van Christus dat Zijn discipelen één zijn zoals Hij en de Vader één zijn.
Jeremiah Burroughs (1599-1646), in zijn dagen een bekende en beminde puriteinse predikant van twee van de grootste gemeenten in Londen, was daar als geen ander van doordrongen. Hij is in ons land nooit erg bekend geworden, hoewel hij enige tijd in Rotterdam gestaan heeft en een prominent lid van de synode van Westminster was.
Burroughs was een hartstochtelijke pleitbezorger van vrede en eenheid, en leefde die ook voor. De puriteinse theoloog Richard Baxter zei over hem: „Als alle episcopalen waren geweest als aartsbischop Ussher, alle presbyterianen als Stephen Marshall, en alle Independenten als Jeremiah Burroughs, dan zouden de breuken van de kerk spoedig zijn geheeld.” Dat betekent niet dat Burroughs een ‘softie’ was die niet voor de waarheid streed. Tijdens de Westminster synode nam hij met enkele anderen op bepaalde punten een minderheidsstandpunt in waar hij zich niet van liet afbrengen. Maar hij wist het te doen met een gezindheid en houding die toch tegelijk duidelijk maakte dat hij een boodschapper van vrede was.
De laatste preken van deze grote puritein waren gewijd aan de vraag die hem in het bijzonder bezighield: hoe de breuken tussen Gods kinderen geheeld konden worden. Zijn gedachten over dit onderwerp heeft hij weergegeven in het boek ”Irenicum” (”Vredegeschrift”). Het is helaas nooit vertaald in het Nederlands. Hopelijk gaat zich daar nog eens een uitgever voor inzetten.
Snippers
Er zou veel uit dit zeer leesbare en actuele boek zijn aan te halen. Wat snippers moeten volstaan. Burroughs begint het boek met zijn motief aan te geven: „Vrede is kostbaar voor mij. Ik voel de zoetheid ervan, en ik ben bereid om te doen wat ik kan om haar te eren. De openbare conflicten, twisten en beroeringen in kerk en samenleving zijn zeer smartelijk.”
Wanneer het gaat om het voorkomen van verdeeldheid adviseert hij gelovigen om daden van hun broeders in het best mogelijke licht te zien zolang ze niet duidelijk verkeerd zijn. Hij is van mening dat het beter is om zichzelf tekort te doen door te positief over mensen te denken, dan te negatief.
„Heel breuken zo spoedig mogelijk, zodra ze ontstaan. Als gewacht wordt met het zetten van een gebroken been kost het veel meer pijn en moeite.” Aanhoudende verdeeldheid gaat altijd met zonde gepaard: „Wanneer goede mensen onenigheid krijgen, is vaak aanvankelijk maar een van hen schuldig, maar als de verdeeldheid aanhoudt ontstaat gewoonlijk schuld aan beide kanten.” Oftewel: actie geeft reactie.
Ootmoed is van groot belang om de eenheid te bewaren. „Bedenk hoe onwaardig wij waren toen Jezus Christus ons ontving en Zich met ons verenigde. Welke afschuwelijke walgelijke schepsels waren wij! Evenwel drukte Christus ons aan Zijn borst, en nam Hij Zich voor dat niets ons van Hem zou kunnen scheiden.”
Burroughs is buitengewoon grondig. Hij behandelt in zijn boek eerst 34 gedragingen van Gods kinderen die aanleiding kunnen geven tot verdeeldheid. Daarna volgen drie hoofdstukken waarin hij het kwade, het zondige en het verschrikkelijke aanwijst van verdeeldheden. Om dan uiteindelijk, na de kwaal van verdeeldheid grondig geanalyseerd te hebben, te besluiten met een behandeling van het helen van breuken. Hij gaat dan in op helende principes, overwegingen, deugden en gedragingen.
”Irenicum” is een nuttig boek voor onze tijd. Aan strijders voor de waarheid bestaat meestal geen gebrek, want zij zijn veelal ook strijders voor het eigen gelijk. Soldaten voor vrede zijn schaarser. Hun liefde tot vrede doet vaak de waarheid struikelen. Vechters voor vrede én waarheid zijn werkelijk zeldzaam. Dat maakt Burroughs bijzonder. En dat maakt ”Irenicum” een unicum.