Alle Nederlanders hebben uiteindelijk een bril
Vrijwel iedereen van 55 jaar of ouder kan niet meer zonder bril. Dat meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag. Rond het tiende levensjaar heeft een op de tien kinderen een bril. Vier van de tien dertigers hebben een visueel hulpmiddel nodig.
In totaal droegen in 2003 bijna negen miljoen mensen een bril of contactlenzen. Het gebruik van visuele hulpmiddelen is sinds 1985 gestegen van 50 tot 57 procent in 2003.
Volgens het CBS dragen vrouwen vaker een bril dan mannen. Zij dragen ook bijna twee keer zo vaak contactlenzen.
Drie van de vier brildragers onder de veertig jaar is volgens het CBS bijziend. Bijziendheid zorgt ervoor dat de ogen voorwerpen op een verre afstand niet meer goed waarnemen. Dichtbij is echter geen probleem.
Rond het veertigste levensjaar ontstaan ook problemen met lezen en wordt de leesbril aangeschaft. Vanaf het zestigste levensjaar komen de twee problemen vaak beiden voor. Ouderen ondervangen deze problemen met een multifocale bril. Die zorgt ervoor dat de eigenaar voorwerpen op alle afstanden scherp ziet. Omdat er zoveel ouderen in Nederland zijn, is deze bril meteen ook het meestgebruikte type.
Jongeren tussen de 20 en 25 jaar geven veelal de voorkeur aan lenzen. De 60–plussers kiezen slechts bij uitzondering niet voor een bril. Acht van de tien mensen gebruiken contactlenzen om veraf goed te kunnen zien. Het totaalgebruik van lenzen is de afgelopen jaren niet gestegen. Tussen 1985 en eind jaren negentig nam het gebruik toe van 4 tot 7 procent, maar daarna bleef het gebruik stabiel.