Opinie

Utopie en paradijs

Utopie – zo noemde dr. W. Aalders (1909-2005) het droombeeld van de toekomst dat de revolutionairen van 1968 en latere jaren voor ogen hadden. „Een geïdealiseerde wereld, als eilanden van overvloed en gelukzaligheid, als een heilsstaat”, vrij van belemmerende banden en blokkerende tradities. „Een paradijs van wellust, met een vrije uitleving van de hartstochten.”

ds. J. M. J. Kieviet
30 May 2018 19:20Gewijzigd op 16 November 2020 13:24
„Vrijheid en emancipatie, solidariteit en opstand – het zijn de kernwoorden waar het in de late jaren zestig, met 1968 als kanteljaar, om draaide.” beeld AFP
„Vrijheid en emancipatie, solidariteit en opstand – het zijn de kernwoorden waar het in de late jaren zestig, met 1968 als kanteljaar, om draaide.” beeld AFP

Vrijheid en emancipatie, solidariteit en opstand – het zijn de kernwoorden waar het in de late jaren zestig, met 1968 als kanteljaar, om draaide. Een storm van verzet tegen het establishment woei door West-Europa. Een explosie van revolutionair elan, in Parijs en andere steden. Arbeidersstakingen en studentenopstanden gingen samen op. Alles wat maar enigszins symbool was van kapitalisme en bekrompenheid moest het ontgelden. Te vuur en te zwaard.

Zelf heb ik er in die dagen niet zoveel van meegemaakt. Overdag zat ik op kantoor, met de blik op een betegelde achtertuin. En ’s avonds las ik De Rotterdammer, ”de gezelligste krant van Nederland”. Wekelijks kwam ik voor mijn studie in Rotterdam, maar daar was in mijn herinnering niet zoveel van de revolte te merken. Af en toe zag ik het tv-journaal bij Han en Hennie, onze buurtjes in Sommelsdijk. Elseviers Weekblad, gekocht in de kiosk van het Rotterdamse NS-station, hield me op de hoogte. Maar vooral waren het de boeken van dr. Aalders die mijn visie op de actuele ontwikkelingen van toen hebben gevormd. Ze verschenen in die jaren met grote regelmaat. De titel van zijn bundel ”De tijdgeest weerstaan” is symptomatisch voor zijn weg en werk. Zijn boodschap getuigde van een diep inzicht in de crisis waarin kerk en samenleving waren terecht gekomen. Het was deze dienaar van het Woord gegeven om de geesten te duiden en te beproeven.

Elk jaar sprak dr. W. Aalders voor de in Utrecht vergaderende Vrienden van Kohlbrugge. Dat was toen nog in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen aan de Mariaplaats. In 1973 was zijn thema Utopie en paradijs. In een rede vol vervoering waarschuwde hij voor het gevaar van dwepers en radicalen. Zij leven bij een utopie, een irreëel droombeeld. Er is in elke utopie iets dat afstotend en weerzinwekkend is. De utopie brengt het menselijk bewustzijn in demonische slavernij. Ze maakt de mens onredelijk en immoreel, aldus Aalders.

Met een citaat van de Russische schrijver Nicolai Berdjajew gaf hij de volgende taxatie: „De utopie heeft geen ander doel dan de toekomst. Zij kent geen heden dan alleen als middel om dat doel te bereiken. Ter wille van een toekomstige heilsstaat verwoest zij het heden en maakt het tot een nachtmerrie, een hel. Ter wille van de toekomst acht zij het gebruik van alle middelen geoorloofd. Zij schuwt geen geweld en terreur. Maar terreur en geweld zijn openbaringsvormen van duistere, lage, demonische machten. Hoe kan uit zulke machten ooit een heilsstaat, een vrederijk ontstaan? Daarom is utopisch denken er de oorzaak van dat schuld, leed, onrecht en kwaad steeds groter en massaler worden.”

Ook in het evangelie komen we zo’n revolutionaire vrijheidsstrijder tegen, een radicale dweper, die geweld niet had geschuwd. Een ”leistès” is hij; in de Statenvertaling heet hij een moordenaar. Zijn utopie was de bevrijding van het juk van Rome. Dat was zijn beeld van het na te streven paradijs. Met furie ijverde hij daarvoor. Ten koste van anderen. Hij eindigde zijn leven echter aan het Romeinse martelwerktuig, het kruis. Maar daar ontdekte hij het echte geheim. De ware vrijheid. Het paradijs was elders, anders dan hij altijd had gedacht. Het was verbonden aan de naam van een Ander. Die hem, o wonder van genade, daarheen meenam. Niet een heilsstaat híer is het perspectief, maar het paradijs hierbóven. Waar de Koning troont.

Wat heeft de revolte van 1968 de westerse volken uiteindelijk gebracht? Ongebreideld vitalisme en –wonderlijk genoeg– een doodscultuur die het ongeboren en zogenoemd voltooide leven bedreigt. Daarnaast niet veel meer dan een „een vacuüm dat nu gevuld is door sociale media, goedkoop toerisme en pornografie” (Scruton/Spruyt). „Uw Koninkrijk koom’ toch, o Heer’!”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer