Steden willen meer geld van Van Boxtel
De steden Alkmaar, Amersfoort, Emmen, Lelystad en Zaanstad willen meer geld uit de pot van het grotestedenbeleid.
De vijf gemeenten hebben maandag een rapport aangeboden aan minister van Boxtel van Grotestedenbeleid waarin ze op een rijtje zetten waar ze het geld voor nodig hebben.
De vijf zijn in 1999 gedeeltelijk toegelaten tot het grotestedenbeleid. Dit betekent dat ze alleen voor een aantal wijken en problemen extra geld krijgen. Maar volgens de bestuurders van de gemeenten zijn de achterstandsproblemen in hun gemeenten zo groot dat er meer geld nodig is. Van Boxtel deed echter geen concrete toezeggingen.
In totaal krijgen dertig gemeenten in Nederland geld uit de pot voor het grotestedenbeleid. Het geld is bedoeld voor steden die kampen met verpaupering, werkloosheid en andere sociale problemen.
In 2005 wordt opnieuw bekeken welke steden gebruik mogen maken van de subsidiepot. Van Boxtel vindt dat de huidige dertig steden de kans moeten krijgen met de uitvoering van hun plannen door te gaan. Volgens de minister moet er in de toekomst wel meer maatwerk worden geleverd. Het kan dus zijn dat de ene gemeente minder geld krijgt dan de andere. Dit zou moeten afhangen van de ernst van de problemen in de gemeente. „Het kan dus zijn dat de vijf gemeenten die nu gedeeltelijk van de subsidies gebruikmaken, op die manier meer geld in de wacht slepen.”
De nieuwe regering die na de verkiezingen aantreedt, zal in het regeerakkoord moeten bepalen of het grotestedenbeleid in de huidige vorm wordt voortgezet.
Volgens de Tussenstand Grotestedenbeleid die minister Van Boxtel (Grotestedenbeleid) maandag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd is de veiligheid in de 25 grootste steden in Nederland toegenomen. Daar staat tegenover dat het gevoel van onveiligheid in de vier grootste steden -Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht- toenam.
Verder meldt de tussenstand sinds 1994 vooral positieve ontwikkelingen. De grote steden bleven op het gebied van sociale infrastructuur, veiligheid en economie eerst achter bij het landelijk gemiddelde. Die achterstand lopen ze nu in, schrijft Van Boxtel aan de Kamer. Zo daalt de werkloosheid onder etnische minderheden en autochtonen in grote steden sneller dan gemiddeld.